column

Er zijn problemen waarvoor geen oplossing is, stelde columnist Marcel Möring vast toen hij probeerde z'n roeimachine te repareren.
 

Mijn vijfenzeventigjarige kennis had ik bijna tien jaar geleden voor het laatst gezien en hij was niets veranderd.

‘Ik roei tegenwoordig’, zei hij, ‘op zo’n machine.’

Ik heb ook een roeimachine, een uit kersenhout opgetrokken bakbeest met een watertank waarin schoepen ronddraaien, maar ik heb er in geen tijden op gezeten.

Toen ik thuis over de vijfenzeventigjarige roeier vertelde, was mijn vrouw resoluut: wij gingen het ook weer doen. Van wandelen kwam niets, omdat het al vijf maanden achtereen regende. En we wilden toch gezond en fit oud worden, of niet dan?

De volgende dag kwam ze in haar roeipakje de kamer in.

‘Hij lekt.’

‘Leuk pakje’, zei ik.

‘De roeimachine’, zei ze. ‘Kun je daar even naar kijken?’

Ik sleepte het gevaarte naar de keuken en hees het op de werkbank die als kookeiland dienstdoet. De perspex tank had waarschijnlijk tijdens de verhuizing een dreun opgelopen en was gebarsten. Wat mij deed constateren dat we de machine al meer dan een half jaar niet hadden gebruikt.

De nieuwe tank kwam een paar dagen later en zag er heel anders uit. Een pdfje op de site van de leverancier verklaarde hoe een en ander toch zou passen. Ik haalde de machine uit elkaar en maakte van de gelegenheid gebruik om het hout te waxen en de mechanische onderdelen te oliën en in te vetten.

Het pdfje ‘summier’ noemen is een eufemisme. De verschillen tussen latere modellen en mijn roeimachine werden nauwelijks behandeld. De afbeeldingen waren zo klein dat je nauwelijks kon zien hoe die in elkaar moest nu alles anders was en er waren onderdelen afgebeeld die ik niet herkende.

Een week ging voorbij en elke dag was ik wel een paar uur bezig om via trial and error een roeimachine te reconstrueren uit de enorme hoeveelheid losse onderdelen die nu de hele keuken in beslag namen. Af en toe, als ze mij binnensmonds hoorde vloeken, vroeg mijn vrouw hoe het ging.

Meestal bestond mijn antwoord uit een tirade over ontbrekende informatie, dingen die waren veranderd zonder dat daarvoor montage-aanwijzingen waren en dingen die niet meer pasten. Op YouTube had ik een Amerikaans filmpje gevonden dat een deel van de montageproblemen verklaarde, terwijl een Australiër weer met een ander deel hielp.

Maar er waren problemen waarvoor geen oplossing was. Een boutje dat in de nieuwe as van de schoepen moest en nu te kort bleek omdat de oude trekband te dik was. In mijn verzameling vond ik een bout met dezelfde diameter, maar met de verkeerde lengte. Afzagen kon niet, want de schroefdraad eindigde ver voor de kop. Ik besloot een deel van de schroefdraad te gebruiken en de band daaraan met industriële contactlijm vast te zetten.

‘Ik verbrand dagelijks net zoveel calorieën met sleutelen en ergernis als ik zou doen met roeien’, zei ik tegen Harry.

‘Je had beter een regenjas kunnen kopen’, zei hij. ‘Dan kon je wandelen.’

Toen ik op de middelbare school zat ging ik elke avond met de hond naar buiten om in de regen te lopen. Ik heb daar goede herinneringen aan. Nu moet ik er niet aan denken.

‘Je woont in Friesland’, zei Harry, ‘daar is zoveel water dat je ook een echte roeiboot kunt nemen.’

Na een week had ik de roeimachine in elkaar. Ik hoefde alleen nog de tank te vullen. Desondanks bleef het apparaat op de keukentafel/werkbank staan. Ik had een duister voorgevoel. Wat als ik ’m straks van de tafel zou tillen, tank gevuld, en hij deed het niet? 

Ik had inmiddels zoveel ‘opgelost’ dat ik er niet zeker van was dat ik nog over een functionerende WaterRower beschikte. Misschien had mijn gesleutel een uit kersenhout opgetrokken object gebaard.

Of erger: misschien zou ik moeten toegeven dat het niet was gelukt. Nog geen paar dagen geleden had mijn vrouw gezegd, terwijl ze zich omzichtig een weg baande door de werkplaats die ooit onze keuken was: ‘Jij kunt echt alles!’

Het moment is onafwendbaar gekomen waarop ik die helse machine van de tafel moet tillen, de tank vul, diep inadem, de schoepen in beweging breng en op een behouden vaart hoop. Ik heb visioenen van het Zweedse oorlogsschip Vasa, dat in 1627 met veel feestgedruis te water werd gelaten en al in de haven zonk.


Tekst: Marcel Möring, schrijver van onder meer Eden (2017), Amen (2019) en Familiewandeling (2021).
Foto: Harry Cock

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.