Wie de aandrijving van een schip wil verbeteren, denkt in eerste instantie aan het ontwerp van de schroef. Welke vorm moet hij hebben, hoe groot kan hij zijn en waar zit hij precies?

Ontwerpers kunnen een schroef niet als een op zichzelf staand voorwerp beschouwen. Omdat hij dichtbij de romp zit, gaat hij daarmee een wisselwerking aan. De schroef ‘zuigt’ als het ware aan de romp en dat geeft een verhoogde weerstand. De romp kan gaan trillen als gevolg van de drukgolven die de schroef uitzendt. Afhankelijk van het type schip kan dit meer of minder een probleem opleveren. De passagiers van een cruiseschip, die aan boord zijn voor hun rust en ontspanning, zullen een harde trilling vervelend vinden. ‘Om die reden is het ontwerp van een schroef gebonden aan bepaalde randvoorwaarden. Voor het rendement is een schroef met twee bladen het beste, maar die geeft te grote klappen op de romp. Daarom passen we in de praktijk meestal schroeven met vier, vijf of zes bladen toe’, zegt Jaap van Heerd van MARIN.

Winst

De allerbeste manier om het rendement van een schroef te verbeteren, is door hem groter te maken. ‘Je kunt dan eenzelfde stuwkracht opwekken door een veel grotere watermassa een kleinere versnelling te geven. Daarmee boek je pure winst’, vertelt ir. Peter van Terwisga, Director Group’s Research bij Damen Shipyards. De stuwkracht blijft gelijk, maar er blijft minder ‘verspilde’ energie achter in het water. Grote fabrikanten van motoren en schroeven, zoals Rolls-Royce en Wärtsilä, werken dan ook aan grotere schroeven. De wens om een zo groot mogelijke schroef onder een schip te hangen, wordt echter beperkt door de diepgang van het schip. Een olietanker met een diepgang van 20 m kan inderdaad een grote schroef krijgen, terwijl een cruiseschip, met een diepgang van 6 tot 8 m, is aangewezen op meerdere kleinere schroeven.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.