Bij langdurige operaties loopt de patiënt een risico op gevaarlijke bloedpropjes. Met een nieuwe techniek op basis van licht houden artsen het bloed in de gaten en worden ze op tijd gewaarschuwd. Licht valt via een glasvezel op een buisje met stromend bloed en op basis van de reflecties is de status van het bloed te berekenen. De test loopt continu, zodat er niet steeds bloedmonsters nodig zijn.


Tijdens langdurige operaties zoals een openhartoperatie krijgt de patiënt bloedverdunners toegediend om te voorkomen dat zich bloedpropjes vormen. Die kunnen een beroerte of een longembolie veroorzaken en zo levensbedreigend zijn voor de patiënt. Ook kan een bloedpropje de hartlongmachine verstoppen, de machine die tijdens een hartoperatie het werk van hart een longen even overneemt.

Om te checken of het bloed nog dun genoeg is, gaat tijdens zo’n operatie ongeveer elk half uur een buisje bloed naar het lab voor een analyse. Deze check duurt al gauw tien minuten en tijdens het runnen van de test weet de chirurg eigenlijk niet hoe het bloed van de patiënt ervoor staat.
 

Behoefte aan een test

Er is dus behoefte aan een eenvoudige test die voortdurend het bloed monitort. Dat is wat onderzoekers van de University of Central Florida nu presenteren. In het tijdschrift Nature Biomedical Engineering beschrijven ze (artikel ‘Real-time intraoperative monitoring of blood coagulability via coherence-gated light scattering’) hun methode om met licht dat reflecteert van stromend bloed de grootte van de deeltjes in het bloed te meten.
 

Hoe groot zijn deeltjes

Hun techniek is gebaseerd op een verschijnsel dat dynamic light scattering (DLS) heet, waarmee – vrij vertaald – wordt gemeten ‘hoe licht van een bewegend medium verstrooit’. De techniek is geschikt om van een suspensie, een vloeistof waarin vaste deeltjes zweven, te bepalen hoe groot die deeltjes zijn. Hier is bloed de suspensie en de vaste deeltjes zijn bijvoorbeeld de rode bloedcellen; of een bloedpropje dat zich aan het vormen is.
 

Spikkels

Een patroon van spikkels (licht met hier en daar een hogere intensiteit) wordt door een glasvezel gestuurd en valt op een buisje waar bloed doorheen stroomt. Van het weerkaatste licht gaat een deel van het licht weer terug in de glasvezel, aan het begin waarvan een lichtdetector opgesteld staat. Met behulp van vrij complexe data-analyse (voor details zie het genoemde artikel) is nu te bepalen hoe groot de deeltjes in het bloed zijn waar het licht op viel.

 

De opstelling die wordt ingebouwd in een hartlongmachine (links). Rechts is te zien hoe het bloed door een aftakking stroomt, waar licht via een glasvezel op het bloed valt. Afbeelding: J.R. Guzman Sepulveda et al., Nature Biomedical Engineering, 2017.


De uitvinder van dit principe, prof.dr. Aristide Dogariu, heeft op basis ervan een praktisch bruikbare opstelling (zie foto hierboven) gebouwd voor in een hartlongmachine. Dat betekent dat die zijn werk kan blijven doen terwijl continu het bloed wordt getest dat er doorheen stroomt. Als de deeltjes groter lijken te worden, slaat het apparaatje alarm en kunnen de artsen onderzoeken wat er aan de hand is en actie ondernemen; bijvoorbeeld besluiten of ze wel of niet extra bloedverdunners toedienen.

Tien operaties

Dogariu heeft zijn uitvinding inmiddels laten testen bij tien operaties en de resultaten zijn bemoedigend. ‘Deze methode heeft absoluut potentie voor de intensive care-afdeling van ziekenhuizen’, zegt dr. William DeCampli van het Arnold Palmer Hospital for Children in Orlando, Florida (VS) in een persbericht. Hij gebruikte de bloedmeting in de praktijk. Nu bekend is dat het systeem in principe werkt, zetten de betrokken artsen en onderzoekers een groter onderzoek op.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.