Column

‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich elke maand af.

Het is 2020. We kunnen zelfsturende karretjes op Mars zetten, DNA op de nucleotide nauwkeurig doorknippen en deeltjesversnellers bouwen zo groot als een grote stad. Maar een simpel rondje onlinestemmen organiseren, dat kunnen we niet.

Vers in het geheugen ligt natuurlijk het debacle bij het CDA, waar ze wat probleempjes hadden met de interne verkiezing voor het lijsttrekkerschap. Eerst bleek de onlineverkiezing eenvoudig te hacken, en in de herkansing kwamen de kandidaten De Jonge en Omtzigt zó dicht bij elkaar uit dat laatstgenoemde om een intern onderzoek vroeg. Niks aan de hand, bezwoer het CDA.

Digitaal en stemmen, het is een ongelukkig huwelijk. En daar kan ik eigenlijk niet bij. Als techno-optimistisch ingenieur – een pleonasme? – kan ik me niet voorstellen dat hiervoor geen betrouwbare technische oplossing te verzinnen is. Toch blijkt keer op keer dat het notoir lastig is om een verkiezing met digitaal stemmen te organiseren die echt honderd procent veilig is.

Ooit hadden we de stemcomputer. Ingevoerd in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw als hightech opvolger van het rode potloodje. Maar toen kwam de actiegroep Wij Vertrouwen Stemcomputers Niet die, nou ja, het niet vertrouwde. Dat bleek terecht, want in 2006 liet de groep zien dat de apparaten te kraken waren.

Daarop keerde de overheid schoorvoetend terug naar papieren stembiljetten en rode potloodjes. Stemmachines gingen bij het schroot. Sinds die tijd stemmen we weer met een rood potloodje. En dus zitten de vrijwilligers van het stembureau vaak tot diep in de nacht enorme stapels met stemmen weg te werken.

Wel raar dat mijn vriendin op de tegenkandidaat had gestemd.

Het doet me denken aan het amateurisme bij mijn studentenvereniging in Eindhoven, begin deze eeuw. Werd daar gestemd, dan kwam er altijd een roestig blikken busje tevoorschijn dat de vereniging al decennialang trouw had gediend. Iemand scheurde uit een A4’tje blanco briefjes van gelijke grootte, waarvan alle aanwezigen er een kregen.

Ze schreven hun stem op het briefje, vouwden het twee keer dubbel en stopten het in de gleuf van het oude busje. De stemcommissie trok zich nu terug aan de bar – we vergaderden in het zaaltje van een bruine kroeg. Na het tellen van de stemmen kwam de stemcommissaris met een plechtig gezicht weer de vergaderruimte binnen en schoof de voorzitter een briefje toe met de uitslag erop.

Die schraapte zijn keel en zei met gedragen stem iets als: ‘Heirbaut heeft gewonnen, met slechts één stem verschil.’ Het komende jaar mocht ik voorzitter zijn van de vereniging, een hele eer. Wel raar dat mijn vriendin op de tegenkandidaat had gestemd.
 



Openingsfoto J.M. Luijt / CC BY 2.5 NL
Foto Jim: Robert Lagendijk

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.