Bij de transitie naar een nieuw energiesysteem ontstaan fricties. Die kunnen een reden zijn om er mee te stoppen, of je kunt ze voor lief nemen omdat die overgang toch eens moet gebeuren. Tijdens het winddebat medio september in de Balie kwamen beide benaderingen geprofileerd aan bod.


Aanleg van het windpark langs de dijk van de Noordoost Polder

Mening 1: een windturbine is prachtige techniek, maar we zijn te vroeg om ze massaal met veel overheidssubsidie neer te zetten zolang we geen goedkope methode hebben van opslag.

Mening 2: We kunnen in ons elektriciteitssysteem heel veel wind inpassen, voor de komende tien tot vijftien jaar hebben we maar beperkte opslag nodig, dus we kunnen volop met wind aan de slag.

De eerste mening is afkomstig van Kees Le Pair, oud-directeur van de technologiestichting STW en actief met lezingen, artikelen en zijn website tegen het huidige windenergie-beleid.

De tweede mening is van Kornelis Blok, wetenschappelijk directeur van het onderzoeksinstituut Ecofys dat zich vooral bezighoudt  met studies over duurzame energie.

Waar gaat het over: de transitie naar een meer duurzaam energiesysteem, met een grote rol voor wind en zon, bewandelt een pad vol voetangels en klemmen.  Om er een paar te noemen:

+ Wie niet overtuigd is van door menselijk handelen veroorzaakte klimaatverandering kan voorlopig nog vooruit met kolen, olie en gas.

+ Energie uit wind en zon kan qua prijs niet zomaar opboksen tegen fossiele energiebronnen; nieuwe technologie moet bovendien een lange
leercurve door. De prijs van die duurzame energie is dus hoger dan die van fossiel. Het goede nieuws is dat we nu al zo ver op de leercurve zitten, dat voor stroom uit wind op land en zon langzaam het prijsniveau van fossiel in zicht komt.

+ Elektriciteitscentrales gestookt op gas, kolen of nucleair zijn altijd in staat om het aanbod aan de vraag aan te passen, ze opereren vraag gestuurd. Bij wind en zon is het aanbod ook afhankelijk van of het waait en hoe de zon schijnt, deze zijn aanbod gestuurd. Ons huidige elektriciteitssysteem moet dus overschakelen van vooral vraaggestuurd naar meer aanbodgestuurd.


Plaatsing van de funderingen voor het zeewindpark Luchterduinen

Het debat tussen Le Pair en Blok spitste zich vooral toe op dit laatste, de inpassing van wind in het elektriciteitssysteem.

Le Pair: het windaanbod is grillig, om te voorkomen dat er stroom uitvalt heb je backup nodig van fossiele centrales, die vanwege die grillige wind veel moeten in- en uitschakelen. Centrales die continue draaien hebben een hoger rendement dan centrales die steeds moeten bij- en afschakelen, waardoor ze per geleverde kWh meer fossiele brandstof moeten verstoken. Een flink deel van de CO2-winst die met wind wordt geboekt gaat dus verloren door de minder efficiënt draaiende fossiele centrales die voor de noodzakelijke back up moeten zorgen. Volgens Le Pair blijkt uit cijfers uit Spanje en Ierland dat het gaat om de helft van de CO2-winst door windenergie. De helft van die winst gaat dus verloren vanwege de inpassing in het elektriciteitsnet.

Blok: het beeld dat de wind zo grillig is valt wel mee, het gaat meer om fluctuaties over dagen, die ook vrij goed voorspelbaar zijn. Het elektriciteitssysteem is ook nu gewend om met fluctuaties om te gaan, de vraag heeft immers ook een grillig patroon: elektriciteitsproducenten zijn voortdurend bezig centrales wat harder of zachter te laten lopen. Moderne centrales zijn veel beter geschikt om snel op en af te schakelen  dan verouderde. Dat neemt niet weg dat met wind er wel enig efficiencyverlies zal optreden, maar dat is hooguit een paar procent. Vervelend, maar niet zo dramatisch als Le Pair voorspiegelt.

Le Pair claimt zich op praktijkcijfers te baseren, niet op simulaties waar Blok vooral naar verwijst. Uit die praktijkcijfers blijkt volgens Le Pair dat er sprake is van een fors efficiencyverlies. ‘Laat de Nederlandse regering met de getallen komen, maar die krijgen we niet, terwijl er wel miljarden subsidies worden verstrekt.’

Blok verwijt Le Pair selectief te shoppen in studies. ‘Er zijn tal van praktijkstudies, met name uit Duitsland, die laten zien dat het met de inpassingseffecten wel meevalt.’



Het daadwerkelijk geproduceerde vermogen van conventionele centrales (grijs), wind (groen) en zonne-energie (geel) in Duitsland, week 1 en 2 van 2013. In de loop van dagen fluctueert het windvermogen aanzienlijk.

Zo rijst het volgende beeld. De transitie naar een meer duurzame energievoorziening gaat met fricties gepaard.  Fossiel is op dit ogenblik:
- nog steeds de goedkoopste bron van energie
- nog volop voorradig (extreem lage kolenprijzen)

Dus elke andere vorm van energie-opwekking verliest het op de prijs. Wie toch duurzaam wil haalt zich problemen en nadelen op de hals.
In het debat kun je op die nadelen focussen, en al dan niet wat uitvergroot geven de feiten je gelijk. Je kunt ook de nadruk leggen op de verandering die gaande is: moderne centrales  schakelen efficiënter op en af, windopbrengst raakt beter voorspelbaar, de kostprijs van duurzaam gaat omlaag, en dan ziet het verhaal er heel anders uit.

Waar je dat accent legt is uiteindelijk een keuze, waarbij je je zowel kunt laten voeden door de somberheid van de nadelen als door de verwachtingen voor de toekomst.(FB)
 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.