Nederland staat er goed voor qua startende technologiebedrijven. Onze mensen zijn hoog opgeleid, gemotiveerd en idealistisch. Maar er mag nog wel een tandje bij, constateert Constantijn van Oranje, special envoy bij StartupDelta. Vooral de overheid kan meer doen.

Wie de afgelopen jaren wel eens een evenement bezocht over innovatie, start-ups of ondernemerschap, had een grote kans mr. Constantijn van Oranje MBA een presentatie te zien geven. De prins is namelijk erg zichtbaar in zijn rol van special envoy bij StartupDelta, de organisatie die in Nederland het beste klimaat moet scheppen voor (tech)bedrijven om te starten, te groeien en te floreren. Een passende functie gezien de strategische posities die Van Oranje in het verleden bekleedde op het gebied van digitale innovatie. Zo was hij onder meer managementconsultant en rechterhand van Eurocommissaris voor Digitale agenda Neelie Kroes. De Ingenieur spreekt met Van Oranje over de kansen én de bedreigingen voor start-ups in Nederland.

 

Waarom vindt u start-ups eigenlijk zo belangrijk?

‘Uit kleine bedrijven komen als het goed is een paar heel grote, succesvolle voort. Dat is goed voor de concurrentiekracht van een land. Maar start-ups zetten ook bestaande bedrijven aan om zich te blijven vernieuwen. En in een innovatieve omgeving is het gemakkelijker om talent aan te trekken. Dit zien we natuurlijk in de VS met Silicon Valley, maar ook in Israël en dichter bij huis in Stockholm en Helsinki.’

 

Hoe staat Nederland ervoor qua start-ups?

‘De seinen staan op groen; we hebben een paar heel goede omstandigheden voor startende bedrijven. De technische universiteiten zijn prima en ik zie bevlogenheid bij jonge mensen om maatschappelijke problemen op te lossen: de meeste start-ups zitten in de hoek van de duurzame energie of de medische technologie. Nederlanders zijn op een gezonde manier antiautoritair. We vragen altijd ‘waarom?’, zelfs aan onze baas. We hebben op zich een pragmatische overheid die graag met ons meedenkt. En er zit veel geld in Nederland, hoewel vaak versnipperd. Ik geloof dan ook echt dat Nederland het beste start-up-ecosysteem in Europa kan worden. Maar om dat te bereiken, moet er nog wel wat gebeuren.’

 

Wat moet er anders?

‘In Nederland zie ik start-ups worstelen om van een veelbelovende, maar onrijpe technologie te komen tot iets wat commercieel interessant is. Let wel, dit is hartstikke moeilijk; het heet niet voor niets de valley of death. In ons land laten we dat vaak zo’n klein startend bedrijf zelf uitzoeken. Dat is bijna niet te doen. Daar heeft een start-up echt hulp bij nodig, maar die rol is in Nederland nog niet optimaal ingevuld. In de Verenigde Staten is een hele industrie ontstaan die bedrijfjes helpt met groeien, met alle zaken die daarbij komen kijken. Als je in de VS een bedrijf start, zet je een route uit: hoe snel moet je groeien? Hoeveel investeringen moet je verzamelen? Ook de venture-capital-bedrijven zijn er helemaal op ingericht om de startende ondernemer te helpen. Om meer geld aan te trekken, maar ook om de beste mensen voor zo’n bedrijf te vinden. Veel van die fondsen in de VS worden gerund door succesvolle ondernemers; die begrijpen als geen ander wat een start-up nodig heeft.’

 

En de financiering is in de VS natuurlijk van een andere orde.

‘Ik zie wel een lichte vooruitgang in de hoeveelheid kapitaal die bij ons beschikbaar komt, maar nog niet structureel. We hebben inderdaad niet de grote fondsen, zoals in de VS, die zowel in de vroege fase van een bedrijf investeren als in een latere fase, wanneer het bedrijf groeit. Neem het Nederlandse Hardt, dat werkt aan hyperlooptechnologie. Dat heeft nu geloof ik 8 miljoen euro opgehaald, terwijl Hyperloop One in de VS boven de 200 miljoen dollar zit. Dat wordt wel moeilijk concurreren. Het laat zien dat we moeten leren om groter te denken. Het opzetten van een bedrijf dat 100 miljoen dollar waard is, verschilt niet zoveel van het opzetten van een bedrijf van 10 miljoen. Je zet dezelfde stappen, bent met dezelfde dingen bezig. Je moet alleen van het begin af aan een heel andere mindset hebben: anders denken, andere keuzes maken.’

 

HET VOLLEDIGE INTERVIEW MET CONSTANTIJN VAN ORANJE LEZEN?

Wil je het volledige verhaal lezen over de Nederlandse startup-wereld in het februarinummer van De Ingenieur? Koop dan de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 %! - een digitaal jaarabonnement van 12 nummers voor € 69,-.


Foto Inge van Mill

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.