Drones kunnen allerlei nuttige taken uitvoeren maar tevens een bedreiging vormen voor de veiligheid. Voor dat laatste geval is er counterdronetechnologie. De ontwikkeling daarvan gaat snel en dat is hoognodig, bleek deze week op een conferentie in Katwijk.

 

‘Welke technologie je ook kiest, neem er niet te veel tijd voor. Het is een race, we kunnen niet wachten.’ De Counter Drone Conferentie in Katwijk loopt ten einde, aan het woord is Bram Oostvogel. Hij is voormalig officier bij het Korps Commandotroepen, heeft gediend in Afghanistan en West-Afrika, en is nu managing director bij COBBS industries (‘equipment for the man on the ground’).

Drones zijn een geducht wapen geworden in de oorlog, zoals Rusland en Oekraïne de laatste maanden voortdurend laten zien. En al zijn er meer ongewenste drone-activiteiten te bedenken – zoals iemand filmen die nietsvermoedend in de tuin ligt te zonnen, per ongeluk op een traumahelikopter botsen, of drugs of wapens de gevangenis in smokkelen – de drone als mogelijke bezorger van pakketjes explosieven is toch de grootste aanjager van de counterdronetechnologie.

 

Unmanned Valley

De vraag waar het bij counterdronetechnologie om draait: hoe beschermen we ons tegen ongewenste onbemande vliegende toestellen?

Op dinsdag 29 augustus praatten experts elkaar bij over de huidige stand van zaken. De conferentie vond plaats op het terrein van Unmanned Valley, het voormalige militaire vliegveld Valkenburg in Katwijk dat tegenwoordig in gebruik is als testlocatie voor allerlei soorten drones. Het centrum biedt plaats aan veel bedrijven en kennisinstellingen die werken aan UAV (unmanned aerial vehicle)-technologie. 

 

Detectie

Bescherming tegen ongewenste drone-acties vraagt om twee soorten technologie, namelijk detectie en protectie. De eerste bepaalt of er een probleem is. Zijn er in het luchtruim ongeregistreerde vliegende objecten, en zo ja, waar bevinden deze zich? Zijn het vogels of drones? En, in het laatste geval, wát voor drones dan?

Detectietechnologie voor drones, zoals die van Senhive in Sint Truiden (België) of van Robin Radar Systems in Den Haag, maakt vooral gebruik van radar, dus het terugkaatsen van radiogolven tegen de drone. Daarnaast zijn er optische-, geluids- en thermische opsporingsmethoden, en worden signalen opgevangen die de drone uitzendt om de bestuurder te laten weten waar hij zich bevindt en wat hij waarneemt.

Het beste is meerlaagse detectie, dus een combinatie van radar, een RF (radiofrequentie) -detector en een automatisch volgende PTZ (pan/tilt/zoom)-camera, vertelt Jasper Weijman van de Bavak Security Group. Met de radar is de 3D-locatie van de drone te bepalen, de RF-detector vangt radiosignalen van zowel de drone als de besturing op.

Weijman: ’Met meerlaagse detectie kun je dus niet alleen de locatie van de drone en van de piloot bepalen, maar ook duiding geven aan het type drone en de lading. Daarmee kan het risico van de dreiging worden ingeschat.’

 

Storen, vangen of neerhalen

En daarna? Wat te doen met een gedetecteerde, ongewenste drone? Voor de uitschakeling van drones zijn momenteel verschillende technieken voorhanden, kortweg samen te vatten als ‘storen, vangen of neerhalen’. Het verstoren van een dronesignaal, ook wel jamming genoemd, houdt in dat het contact tussen de drone en de piloot wordt verbroken, vertelt Theo Karafantis van het bedrijf ForcePro, dat producten levert voor de persoonlijke bescherming en veiligheid van onder andere politie en militairen. Zo kan de drone zijn plek van bestemming niet meer bereiken, en eventueel door een andere drone uit de lucht geplukt worden.

 

Met een net

Dat uit de lucht plukken kan bijvoorbeeld met een net, toont het hightech bedrijf Delft Dynamics B.V. ter plekke aan met een demonstratie. Hierbij zet een ‘DroneCatcher’ – zelf ook een drone – de achtervolging in op het ongewenste vliegende object, nadert het tot op minstens acht meter afstand, en schiet dan het net af.

Dat heeft vier kogeltjes aan de hoeken om het net te lanceren en spreiden, waarbij de gevangen drone met een stevige lijn bevestigd blijft aan de DroneCatcher en in de lucht meegesleept kan worden naar een veilige plek. ‘Dit lukt bij niet te grote drones, die niet harder vliegen dan honderd kilometer per uur’, vertelt Arnout De Jong, co-owner en CEO van het bedrijf.
 

Microdrones

Voor de snellere en/of grotere exemplaren heeft onderzoeker Ewoud Smeur van de TU Delft wellicht een oplossing in de maak: kinetische microcounterdrones. Deze moeten zelf hun doel bepalen en erachteraan gaan, en zijn geschikt voor het neerhalen van grotere drones als de Shahed 136, die tweehonderd kilogram weegt, vijftig kilogram aan lading (zoals springstof) kan vervoeren, snelheden tot 185 kilometer per uur kan bereiken en een bereik heeft van 2500 kilometer.

Dat is net iets meer dan Moskou-Amsterdam hemelsbreed.     

 

Niet wachten

Focus op het probleem, niet op het product, houdt voormalig officier van de commandotroepen Oostvogel de onderzoekers voor in zijn eindpresentatie. En houd in gedachten dat te dure oplossingen niet werken, omdat het er in een oorlog uiteindelijk óók om gaat wie het financieel het langst kan blijven opbrengen.

‘Eén van de eerste bedachte anti-dronemaatregelen, in 2016, bestond uit een groot microwave-scherm van zo’n vijfhonderd vierkante meter waar drones niet doorheen konden vliegen. Een prachtige maar peperdure oplossing. Terwijl je voor elk drone-aanval maar één of enkele drones van een paar honderd euro nodig hebt.’

Wees dus realistisch, zegt Oostvogel. Het doel moet niet de perfecte oplossing zijn die voor 100 procent werkt maar te duur is of nog lang niet klaar.

Oostvogel: ‘Natuurlijk is het zinvol om meer onderzoek te doen. Maar wacht er niet op. Daarvoor gaat het echt te snel.’

 

Openingsbeeld: Unmanned Valley

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.