Hoewel chips voorlopig nog zonder noemenswaardige problemen kleiner en kleiner worden, dreigt er een fysieke grens aan te komen: kleiner dan een paar atomen en het wordt praktisch onmogelijk om een chip te bouwen. Dus zoekt de hele wereld naarstig naar de toekomst na Moore's Law.

Want wat moeten we als er straks níet meer rekenkracht op eenzelfde oppervlak kan. Gordon Moore, medeoprichter van computerbedrijf Intel, zag decennia terug dat het aantal chips op een oppervlak met een regelmaat zou verdubbelen. Dat kwam goed uit voor de chipindustrie, die in de decennia erna keurig deze vuistregel volgde en zo miljardenwinsten maakte.

Er waren wat problemen op de weg, en regelmatig riep men uit dat dit het einde zou zijn van de Wet van Moore. Nooit bleek het waar. Maar nu beamen meerdere experts dat de Wet van Moore zoals we die kennen ten einde is. Dat betekent niet dat de rekenkracht niet blijft toenemen - dankzij andere innovaties, bijvoorbeeld in het ontwerp van de chips of door de draadjes die chips te verbinden kleiner te maken worden elektronische apparaten nog altijd sneller en beter.

Toch is niet alles koek en ei. De chipmakende industrie is tegenwoordig een kliekje van een paar enorme bedrijven, en een nieuweling in die markt heeft nauwelijks kans om te slagen. Innovatie moet dus van de logge koningen van de industrie komen. Dat dat toch lukt, komt door hele legers ingenieurs. De industrie is 'too big too fail', volgens de experts. Maar we weten allemaal hoe dat afliep bij de banken.

In De Ingenieur van augustus: een verhaal over de geschiedenis en toekomst van de Wet van Moore en de chipindustrie.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.