Wat gaat de Energietransitie Nederland kosten in 2030? Per jaar tussen de 1,6 en 5,5 miljard euro, zo heeft het Planbureau voor de Leefomgeving samen met ECN berekend.

Nederland heeft het Klimaatakkoord van Parijs ondertekend, waarin landen hebben afgesproken om de temperatuur op aarde niet verder te laten stijgen dan 2 graden. Maar daarvoor moet je heel wat doen, zo kunnen we bijna dagelijks in de krant lezen. Het oplossen van het klimaatprobleem vraagt om een heel scala aan maatregelen (om nog maar niet te spreken van een gedragsverandering bij mensen).

Wat gaat het Nederland eigenlijk kosten als we als land willen voldoen aan de doelen van ‘Parijs’? Op verzoek van vier ministeries sloegen enkele medewerkers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en van ECN met die vraag aan het rekenen. Wat kosten alle emissiereductiemaatregelen ons in 2030 en hoe effectief zijn ze? Veel van die getallen had het PBL trouwens al liggen, want nog maar kort geleden maakte het een analyse van de leefomgevingseffecten door de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen.
 

Klik hier om de grafiek te downloaden.

Meerkosten

Eerst even een opmerking over de notitie Nationale kosten energietransitie in 2030: de gerapporteerde kosten zijn meerkosten ten opzichte van het vastgestelde en voorgenomen beleid in de Nationale Energieverkenning 2016 (ook wel Basispad genoemd).

Het uitgangspunt van ‘Parijs’ is de doelstelling dat in 2050 de emissies van broeikasgassen 80 tot 95 % lager liggen dan in 1990. Voor 2030 betekent dit dat de emissies met 43 tot 49 % zijn teruggebracht. De kosten daarvan liggen tussen de 1,6 en 2,6 miljard euro per jaar (bij 43 % reductie) en 3,5 tot 5,5 miljard euro per jaar (bij 49 % reductie).
 

Lage kosten

De schrijvers van het rapport zien vooral in de industrie een groot potentieel aan kosteneffectieve opties met relatief lage kosten of zelfs opbrengsten (zie de tabel onderaan). Bij de elektriciteitsvoorziening, zoals wind op zee of CO2-opslag, zijn de kosten middelhoog. Opties bij het verkeer zijn ofwel heel goedkoop – het stimuleren van zuinige banden – ofwel heel duur, zoals kilometerbeprijzing.

In de landbouw zijn de kosten van maatregelen om emissies te verminderen, laag tot middelhoog. In de bouw (woningen en kantoren) zijn vrijwel alle maatregelen relatief duur. Maar hier waarschuwt het rapport: ‘Goedkoop kan duurkoop zijn, als bij het nemen van maatregelen voor 2030 geen rekening wordt gehouden met de stappen die daarna nodig zijn om het einddoel in 2050 te behalen.’
 

Verstandige keuzes

Doordat het eindbeeld van 2050 nog erg onzeker is, is het niet mogelijk om het kostenoptimale beeld voor 2030 te bepalen, merken de onderzoekers op. Wel geven ze een aantal overwegingen die helpen om kosteneffectieve opties voor emissiereductie te selecteren:

  • De kosten van een optie zijn laag (zo is bijvoorbeeld een deel van de energiebesparing tegen relatief lage kosten te realiseren);
  • De optie is robuust: de optie komt in veel/alle eindbeelden voor (bijvoorbeeld de optie hernieuwbare elektriciteit, biomassa, opslag van CO2 en energiebesparing);
  • Zonder de optie wordt 80-95% emissiereductie waarschijnlijk heel veel duurder of zelfs onmogelijk (bijvoorbeeld de optie opslag van CO2, biomassa en hernieuwbare elektriciteit);
  • Een optie vergt veel implementatietijd (bijvoorbeeld de optie maatregelen in de gebouwde omgeving), dus het is verstandig er op tijd mee te beginnen;
  • De kosten van de energietransitie kunnen lager worden bij geleidelijke ingroei van een optie, als gevolg van leereffecten, aansluiten bij natuurlijke vervangingsmomenten of door geleidelijke opbouw van benodigde infrastructuur (de opties wind op zee en opslag van CO2).
     

Onzekerheid

Logischerwijs bevat het rapport tal van aannames. Zo zijn de getallen slechts een grove indicatie van de kosten; er zit een grote onzekerheid in. Ook kan een pakket maatregelen weliswaar erg kosteneffectief zijn, maar dat zegt nog niets over de uitvoerbaarheid ervan. Soms stuiten relatief goedkope maatregelen op maatschappelijke weerstand. Aan de andere kant besluiten politici soms om dure maatregelen in te voeren waarvan het effect twijfelachtig is. Ten slotte zal beleid op EU-niveau, zoals bijvoorbeeld het EU-emissiehandelssysteem (ETS), ook van invloed zijn op Nederlandse emissies en op Nederlandse reductiemaatregelen.

De notitie van ECN en het PBL is een uitwerking van de Energieagenda waar het kabinet in december 2016 mee kwam (lees: ‘Kabinet: elk jaar 1 GW wind op zee erbij’)
 

Klik hier om de tabel te downloaden.


Beeldmateriaal: Koelemeijer et al. (2017), Nationale kosten energietransitie in 2030, Den Haag: PBL.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.