QUOTE

Dr. Eppo Bruins was als directeur van technologiestichting STW een roerganger van technologiesubsidies en is nu voor de ChristenUnie overgestapt naar de Tweede Kamer. Zijn grootste verdienste noemt hij de emancipatie van de ingenieurswetenschap. ‘We zijn niet langer de aanhangwagen van bèta, maar erkend als volwaardig domein.’

tekst Frank Biesboer  foto Jordi Huisman

 

Bijna acht jaar was dr. Eppo Bruins directeur van de Stichting voor de Technische Wetenschappen (STW), de overheidsorganisatie die technologiekennis en private gebruikers samenbrengt. De gepromoveerde natuurwetenschapper had toen al verschillende functies vervuld als onderzoekbestuurder, en gold bij zijn benoeming bij STW als coming man in het technologiewereldje. Hij zat in tal van stichtingsbesturen en jury’s, waaronder die van de prestigieuze Nationale Iconen die in 2014 werden toegekend.

 

Onder uw leiding is het budget van STW gegroeid van zestig naar honderd miljoen euro. Dan heeft een directeur het dus goed gedaan.

‘Het tij zat mee. Het besef van het belang van de technische wetenschappen voor onze economie is duidelijk toegenomen. Zo zijn wij bij de totstandkoming van het topsectorenbeleid als enigen niet in ons budget gekort. Tegelijkertijd heeft de eis van cofinanciering ertoe geleid dat de bijdrage van het bedrijfsleven is toegenomen van een kleine vijf miljoen toen ik begon, naar twintig miljoen euro nu. De toename heeft echter ook een keerzijde: de vrij besteedbare ruimte is sterk afgenomen, van 38 naar 18 miljoen euro. De overheid heeft de afgelopen jaren tal van nieuwe impulsen willen geven, maar er kwam nooit nieuw geld bij. Het was vooral weghalen bij niet-geoormerkt geld en dat geoormerkt teruggeven. Het moet nu naar topsectoren, vernieuwingsimpuls, grote infrastructuur enzovoorts.’


Wat doet dat vrij besteedbare geld dan anders dan het geoormerkte?

‘Denk aan wat ik de fundamentele ingenieurswetenschappen noem, generieke methoden die niet aan een bepaald bedrijf zijn gekoppeld, maar waar bij resultaat wel velen van zullen profiteren. Systems
and control
bijvoorbeeld past niet in die geoormerkte budgetten, maar is wel veelbelovend. Een ander voorbeeld is ontwerpkunde. Dat heeft weliswaar engineeringsaspecten, maar is geen engineering. Je
kunt design als onderzoeksmethode niet afstrepen tegen elektrotechniek of werktuigbouw, maar het is voor de Nederlandse creatieve industrie wel een zeer belangrijk product. Denk aan namen als die  van architect Rem Koolhaas, of aan Adrian van Hooydonk en Laurens van den Akker, beiden directeur Design van respectievelijk BMW en Renault. Of neem onze game-industrie.Als ik niet bij STW was weggegaan, dan zou het ontwikkelen van programma’s op het gebied van ontwerpkunde hoog op mijn agenda hebben gestaan.’

 

Ontwerpend onderzoek naar nieuwe bouwmaterialen in het project RE.On van de Bartlett School of Architectural Design in Londen (illustratie Georgios Tsakiridis).

 

In de oorspronkelijke reorganisatieplannen voor de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) zou STW in het grotere geheel opgaan. Uiteindelijk is dat niet gebeurd, nu is er een apart domein Technische en Toegepaste Wetenschappen. Hoe heeft u dat voor elkaar gekregen?

‘Uiteraard heb ik dat niet alleen gedaan, want er was veel bredere kritiek op de oorspronkelijke plannen. Maar de totstandkoming van het domein Technische en Toegepaste Wetenschappen (TTW) is voor mij een ongelooflijk belangrijke mijlpaal, ik zie het als de voltooiing van de emancipatie van de ingenieurswetenschappen. Lange tijd werden die gezien als een soortbètabijwagen: de ingenieurs passen toe wat de bètawetenschappers hebben bedacht. Die benadering miskent het eigene van de ingenieurswetenschap, en dat is dat die altijd is gericht op toepassingen. Waar de wetenschap kan volstaan met het vinden of verklaren van een verschijnsel, zijn ingenieurs erop gericht die kennis te gebruiken voor een nieuw product of proces. Daar komen geheel andere zaken bij kijken: wat kun je er mee, hoe krijg je het voor elkaar, wat is je utilisatieplan, wie betrek je erbij, hoe zet je het in de markt – noem maar op. Vanuit STW hebben we er hard aan gewerkt om de ingenieur in het wetenschappelijk veld zijn eigen en meer geaccepteerde plaats te geven. En dat is gelukt. Wat bij de discussie rond de NWO-reorganisatie ook hielp, is dat we deels worden gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken. Dat had een duidelijk aanspreekpunt nodig.’

‘Het ontwikkelen van programma’s op het gebied van ontwerpkunde zou hoog op mijn agenda hebben gestaan’

Dus u heeft wel vertrouwen in wat de nieuwe NWO gaat brengen?

‘Een organogram zijn wat harkjes op papier, het gaat uiteindelijk om de invulling die eraan wordt gegeven. De grote vraag is of NWO een uniforme procesmachine wordt of een netwerkorganisatie die maatwerk levert. Het zal duidelijk zijn dat ik helemaal op dat laatste spoor zit. Als de reorganisatie ertoe leidt dat iedereen alles op dezelfde manier moet doen, met formulier B25, dan gaat het fout.
Want je kunt de veelzijdigheid van het onderzoek of het eigene van TTW niet in een enkele mal persen. Natuurlijk moet je uniformeren wat kan, maar juist aan de voorkant, waar we kansrijke onderzoeksgebieden willen bevorderen en samenwerking met private partijen organiseren, moet je vooral maatwerk verrichten. Je moet meedenken, helpen dingen tot stand te brengen. Beslissend is dus niet de structuur, maar de cultuur van de organisatie. Dat laatste kun je niet vastleggen in een organogram, dat moet je met de mensen samen doen. Het is dus heel belangrijk wie uiteindelijk bij NWO het werk gaan doen.’


Dat is dus niet Eppo Bruins.

‘Inderdaad, maar dat was ook zonder de ChristenUnie niet zeker geweest, want voor de nieuwe directeurspost geldt een open sollicitatie. Die onzekerheid speelde op de achtergrond ook wel een rol bij  mijn besluit om de vrijgekomen zetel in de Tweede Kamer te bezetten. Belangrijker is mijn plichtsbesef. Ik stond nummer zes op de lijst en was aan de beurt. Bij STW was ook bekend dat dit kon gebeuren, dus we hebben ons daar ook op voorbereid. Daarnaast, na bijna acht jaar is het ook wel mooi om iets te gaan doen wat voor mij nieuw is.’

‘Technologie is haast niet meer
de barrière om iets te kunnen’

U bent lange tijd actief geweest in de voorhoede van de technische mogelijkheden. Wat ziet u als belangrijkste ontwikkeling, even los van zaken als digitalisering, want dat weten we wel.

‘We zijn technologisch zo snel aan het ontwikkelen, je kunt zo veel krijgen over van alles en nog wat, dat alles denkbaar is geworden. De technologie is haast niet meer de barrière om iets te kunnen, even los van uitzonderingen als de volgende generatie chips voorbij het nanometerdomein. De vraag wat willen we met die techniek, in welke behoeften willen we daarmee voorzien, wordt veel sterker gesteld en dat moet ook. Wat haal je uit de technologische voorraadkast dat dienstbaar is aan de samenleving? Maatschappelijke wenselijkheid en ethiek moeten integrale aspecten van het onderzoek
gaan worden terwijl je aan het ontwikkelen bent. Dat geldt ook voor inclusiviteit van de samenleving: wat is rechtvaardig voor de mensen die met de technologie te maken krijgen? Neem robotisering.
Die gaat het karakter van beroepen veranderen, waardoor mbo’ers hun baan kunnen kwijtraken en moeten worden bijgeschoold. Al dat soort aspecten moet je al direct meenemen in de wenselijkheid van
nieuwe technologie.’

 

Hoe heeft uw betrokkenheid bij techniek te maken met uw keus voor de ChristenUnie?

‘Zowel vanuit het geloof als vanuit de techniek ben ik optimistisch over de toekomst. Technologie kan leiden tot een betere toekomst, ook al hebben wij mensen de neiging om er soms fout mee om te
gaan. En vanuit mijn geloof ben ik een optimist, omdat ik weet dat die betere toekomst er komt. Dat is ons beloofd, en blijkbaar speelt technologie daar op een of andere manier een rol in. Denk  daarnaast ook aan mijn antwoord op de vorige vraag. De keuzes die we met technologie maken, hebben te maken met wat je goed leven vindt, hoe je in de maatschappij staat. Techniekontwikkeling is dus ook een vorm van levensbeschouwing, raakt aan moraal en ethiek, en dat komt samen met wat ik in het geloof vind.'

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.