column

Moet ik alles kunnen omdat een mens zichzelf altijd moet kunnen redden, vraagt columnist Marcel Möring zich af.
 

Ik zei dat het een square peg in a round hole-probleem was: een vierkante pin in een rond gat. Een omschrijving die mijn vrouw een wenkbrauw deed optrekken.

Ik vertelde over Apollo 13, de ontplofte zuurstoftank, waarna John Swigert de beroemde woorden ‘Okay, Houston, we’ve had a problem here’ uitsprak en er een oplossing moest worden gevonden om de kooldioxide van de landingsmodule af te voeren naar de scrubbers in de commandomodule.

Dat werd een in elkaar geknutselde doos die bestond uit de kaften van procedurehandboeken, ducttape en ander spul om een verbinding te maken.

‘Betekent dit dat je de lamp niet kunt ophangen?’

Ik onderdrukte de neiging om te zeggen dat ik niet voor een gat te vangen was.

De lamp heb ik zelf gebouwd, acht vuistgrote bollen die in verschillende hoogten neerhangen, uitwaaierend vanaf een messingstaaf die ik tot een cirkel heb gebogen. Het was een project dat lang duurde, maar de bewondering van mijn vrouw was grenzeloos. Wat wil de knutselaar nog meer?

Nou, bijvoorbeeld diezelfde lamp ophangen in ons nieuwe huis. Het probleem is dat we geen betonnen plafonds hebben waarin lasdozen zitten. Dus moet er eerst draad worden getrokken naar een balk, dan moet er een manier worden gevonden om de lamp op te hangen en de draden te verbergen. Dat laatste is onmogelijk, want er is geen lasdoos om ze in te frommelen.

Omdat we een week geleden zijn verhuisd naar dit achttiende-eeuwse pand in Friesland duurt het een uur voor ik het krat met ‘je weet nooit of je er nog iets mee kunt’ heb gevonden. 230 dozen boeken, serviesgoed en kleding hebben we uitgepakt, alles staat op zijn plaats, maar meneers spullen ontdek ik na lang zoeken in een hoekje achter de cv-ketel.

Oh, Marcel kan alles maken

Ik moet een overgang maken van de ondiepe dekselachtige vorm waarin de elektra (acht keer drie draden) spaghetti imiteert naar de hanenbalk. In die balk moet een stevige schroefhaak komen en ik moet ook vanaf de wand een draad naar die plek trekken.

‘Oh, hij kan alles maken’, heb ik mijn vrouw gisteren tegen de eigenaresse van het pand horen zeggen. Een lichtelijk flemende toon in haar stem. Moeten is beter. Ik moet alles kunnen omdat een mens zichzelf altijd moet kunnen redden. Vind ik.

Een krankzinnige gedachte want ten eerste heb ik wel iets beters te doen en ten tweede wordt de wereld steeds ingewikkelder. 

Een dag na onze verhuizing zijn een monteur en ik de hele ochtend bezig geweest om de internetverbinding op gang te krijgen. Die bleek te bestaan uit drie aan elkaar geknutselde systemen: signaal over coax, het stroomnet en ethernet.

Wat er precies over het stroomnet werd vervoerd en waarheen is ons nooit duidelijk geworden. Niemand in dit grote pand is daarop aangesloten, maar we maten in de meterkast desondanks verkeer. 

‘We kunnen hem er uit trekken’, zei ik tegen de monteur. Hij knikte zwijgend. ‘Of we laten ’m zitten’, zei ik, ‘en we doen net alsof onze neus bloedt.’ Hij zond mij een dankbare blik toe.

Houston, we don’t have a problem

Ik ben hevig beïnvloed door de generatie die voor mij kwam en die in Engeland make do and mend als motto had. De generatie van repareren tot het niet meer gaat omdat nieuw duur is en verspillend. De generatie van de eerste televisie, de eerste wasmachine, om te zwijgen van vaatwassers, magnetrons en computers.

Misschien moet ik in mijn Friese dorp een reparatie-atelier beginnen, denk ik, terwijl ik twee meter kabel langs allerlei balken naar de zoldering voer. Een maandelijkse bijeenkomst in een zaaltje waar we met een paar handige knutselaars dingen herstellen en mensen leren hoe je zoiets zelf kunt doen.

In mijn krat heb ik een lampenkapje gevonden dat ik op maat zaag en rood ga spuiten. Het past precies over het lichtarmatuur en als ik er een staaldraad in maak heb ik iets om die lamp aan de balk te bevestigen. Niet helemaal een square peg in a round hole, maar elegant en functioneel. 

Het is een oplossing waar ik zo tevreden mee ben dat ik, als mijn vrouw vraagt hoe het er mee staat, zeg ‘Houston, we don’t have a problem.’

Ze heeft geen idee waar ik het over heb, maar dat geeft niet. Op dit moment ben ik een astronaut in het diepst van mijn gedachten.


Tekst: Marcel Möring
Foto: Hary Cock

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.