Met 420 melkkoeien en 250 stuks jongvee hoort de boerderij van Reyer den Hartog in het Friese Kollum tot de grotere melkveehouderijen. Sinds twee jaar is hij een van de zeven deelnemers aan SmartDairy- Farming en gebruikt hij actief data over zijn koeien.

Met de melkinstallatie meet hij de hoeveelheid en kwaliteit van de melk, en sensoren bij de koe meten temperatuur, activiteit, vreet- en herkauwtijden en de eisprong. ‘Vooral uit de combinatie van die data haal ik veel informatie over mijn koeien.’ Als voorbeeld noemt hij de eisprong. ‘Je mist er al gauw eentje, terwijl je wel zou willen insemineren. Nu geeft het dashboard me een heel precies overzicht van welke koeien tochtig zijn.’ Na het afkalven willen koeien nog wel eens een kleine ontsteking oplopen, de slepende melkziekte. ‘Die is gemakkelijk te verhelpen, als je maar weet dat de koe die heeft.’ Dat geldt bijvoorbeeld ook als bij een koe de temperatuur iets daalt en het dier wat minder eet. ‘Nu weet ik veel sneller wanneer ik moet ingrijpen.’ Met dat laatste benadrukt hij dat de boer altijd nodig zal blijven. ‘Het dashboard signaleert het als er met een dier iets aan de hand is, maar uiteindelijk ben ik degene die handelt, en dat blijft zo.’

De buitenwacht kan al die meetgegevens al gauw zien als een verdere verdinglijking van het dier. Den Hartog denkt daar heel anders over. ‘Een koe kan me niet vertellen dat zij zich niet lekker voelt of een ontsteking aan haar uier heeft. Met al die data heb ik veel beter zicht op hoe het dier er aan toe is en wat zij nodig heeft.’ De melkveehouder heeft zijn kudde in vijf groepen verdeelt, elk met hun eigen dieet, weidegang enzovoorts. ‘Ik kijk steeds welke koe het beste past bij welke groep. Elke koe volledig individueel behandelen is geen doen.’

'Uiteindelijk geeft de koe alleen wat de koe van jou krijgt'

Het uiteindelijke doel is om de koe meer jaren melk te laten produceren. ‘Ik voorzie mede vanwege het gebruik van sensoren een productietoename van zo’n 15 % tot gemiddeld 11 000 l melk per koe.’ Hij denkt dat vooral te bereiken met de koeien die onder gemiddeld produceren. ‘Dat kan door ze beter te verzorgen. Want uiteindelijk geeft de koe alleen wat de koe van jou krijgt.’

Begin vorige maand, op de dag dat de melkquota werden afgeschaft, was Den Hartog een van de bezoekers van het symposium Smart- DairyFarming 2.0, inmiddels een van de Fieldlabs. Dit vervolgproject probeert een aantal inhoudelijke verbeteringen door te voeren en vooral meer deelnemers te werven. ‘We willen toe naar verbreding’, zegt programmaleider drs.ing. Bart Jan Wulfse. Dat proberen ze te doen door bijvoorbeeld de informatie die de boer op basis van de sensordata krijgt te verbeteren, meer toegankelijk te maken en meer gericht op handelingsadvies. ‘Je merkt dat de boeren die meedoen veel meer bezig zijn met de regie over hun bedrijf. Ze willen zicht hebben op het totaal en zijn minder doende met dagelijkse beslommeringen.’

Een belangrijk punt voor de komende tijd is het intensiever datagebruik. ‘Die data worden verzameld door de leveranciers van de melkrobots en de sensoren – denk aan bedrijven als Lely en Nedap – met als uitdrukkelijke voorwaarde dat de gegevens eigendom zijn van de boer. Die bedrijven mogen met die data dus alleen iets doen als de boer toestemming geeft. Wat we nu willen, is al die data bij elkaar brengen, zodat we ook kunnen zoeken naar nieuwe patronen. Is er een verband tussen bijvoorbeeld weidegang en melkproductie, zijn er in Friesland regionale verschillen, noem maar op. We gaan er dus van uit dat de data nieuwe waarde creëren. Het is duidelijk dat de boer van wie de data afkomstig zijn, daarvan moet profiteren. Tegelijk willen de bedrijven die de data verwerken ook hun verdienmodel. Daar moeten we een mooie constructie voor bedenken.’  

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.