Nu files in aantal en lengte toenemen en de trein tijdens de spits overvol is, klinkt de roep om snel extra te investeren in infrastructuur. Niet doen, zegt hoogleraar transportbeleid Bert van Wee van de TU Delft.

De komende regeerperiode elk jaar een miljard extra investeren in infrastructuur, daar wordt al langer voor gepleit. Maar is dat de meest effectieve manier om congestie op de weg en in het spoor te voorkomen? Ik ben er niet van overtuigd.

Het is niet zo dat wie vandaag geld uittrekt, morgen al aan de slag kan: infrastructuurprojecten hebben om allerhande redenen een lange doorlooptijd. Het duurt lang voordat nieuwe (spoor-)wegen daadwerkelijk in gebruik te nemen zijn. Voor een snelle oplossing helpt dat extra geld dus niet.

Of het wél iets uitmaakt voor de langere termijn is de vraag. Een miljard per jaar klinkt misschien als veel, maar er is al een bedrag van 80 miljard vastgelegd dat tot 2030 wordt geïnvesteerd in infrastructuur. Die 4 miljard extra legt dus niet zoveel gewicht in de schaal.


Effectievere maatregelen

Bovendien zijn er effectievere maatregelen voor het aanpakken van de congestie. Keer op keer blijkt uit studies dat een kilometerheffing een aanzienlijk gunstiger effect heeft op files dan extra infrastructuur. Iets soortgelijks geldt voor de trein: met creatieve maatregelen als prijsvoordeel voor reizen buiten de spits of afspraken met onderwijsinstellingen over de begintijd van colleges is veel te bereiken. Dat is effectiever dan investeringen in het spoor, die bovendien erg duur zijn in verhouding tot de korte tijdspanne waarop er in de trein sprake is van spitsdrukte. Los daarvan: files en te weinig zitplaatsen in de trein zijn vervelend, maar uitgedrukt in euro’s zijn het veel minder grote problemen dan de effecten van mobiliteit op het milieu en de vele verkeersslachtoffers.


Toekomst

Voor de langere termijn speelt ook nog iets anders. Maken jongeren straks nog wel evenveel gebruik van de auto als de huidige autobezitters? Bovendien nemen de mogelijkheden van flexibilisering van werktijden dankzij informatie- en communicatietechnologie alleen maar toe. Diezelfde ICT-toepassingen maken het ook gemakkelijker om files te vermijden.

En wat is het effect van de zelfrijdende auto? Als die er komt, zal dat als eerste op de snelweg zijn, met een effectiever gebruik van de bestaande wegcapaciteit als resultaat. Dus misschien hebben we al die extra wegcapaciteit waar nu voor wordt gepleit helemaal niet meer zo dringend nodig tegen de tijd dat die is gerealiseerd.

Het beste wat we kunnen doen, is daarom niet overhaast extra geld vrijmaken, maar aanzien hoe het verkeer zich ontwikkelt. Zorg ondertussen dat plannen klaarliggen en ruimtelijke reserveringen zijn gemaakt. Mocht die extra infrastructuur toch echt nodig blijken, dan kan er relatief snel worden gehandeld.

Prof.dr. Bert van Wee is hoogleraar transportbeleid aan de TU Delft en wetenschappelijk directeur van de onderzoeksschool TRAIL (Transport, Infrastructuur en Logistiek).

Dit artikel komt uit de rubriek Punt van het oktobernummer van De Ingenieur. Openingsillustratie Joost Stokhof.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.