column

Achter de gordijnen brandde licht, maar niemand deed open. Columnist Marcel Möring waande zich even in een thriller.


We stonden klokslag vijf uur voor de deur van het appartement van onze vriendin om samen naar het etentje van haar zuster te gaan, maar ook na tien minuten aanbellen en telefoneren was er geen teken van leven te bespeuren. Ik liep naar de parkeerplaats aan de achterzijde en zag achter de gordijnen licht. Bonken op de ramen leidde tot niets.

‘Ik weet het niet’, zei ik tegen mijn echtgenote. ‘Dit lijkt op de eerste minuten van een thriller waar wij degenen zijn die het lijk vinden.’

Ze kon er niet om lachen.

‘Er kan wel iets aan de hand zijn’, zei ze.

‘Er is meestal niets’, zei ik, want ik houd van logica, ook al zit er niemand op te wachten.

We besloten de zuster van onze vriendin te bellen. Zij stuurde haar broer. Toen hij en zijn vrouw aankwamen bleken ze geen sleutel te hebben. Nu waren we vier man sterk machteloos. We belden en telefoneerden nog een keer, klopten weer op de ramen aan de achterkant en begonnen voorzichtig aan de politie te denken. Inmiddels was ook een buurman gearriveerd, opgetrommeld door  de zuster van onze vriendin. Hij had ook geen sleutel. Het aantal mensen dat niets kon doen begon  op een samenscholing te lijken. Iemand kwam op het idee om alle bellen te proberen. Het resultaat was een verward ogende buurvrouw die de voordeur opende, luisterde naar onze uitleg en haar deur weer snel sloot.

‘Ook in Assen zijn de mensen bang’, probeerde ik grappig te zijn. Niemand lachte.

Op dat moment kwam de zuster aangereden. Ze had een enorme bos sleutels bij zich. Na enig proberen vond ze de juiste en met mij als rugdekking deed ze een stap naar binnen terwijl ze de naam van haar zuster riep. Er kwam geen antwoord. We stonden in de deuropening en dachten hetzelfde: vrouw naast de stoel op de vloer, hersenbloeding, hartaanval. 

Ik moest onwillekeurig denken aan die keer dat ik een hele avond in een taxi door Amsterdam reed omdat mijn moeder zich zorgen maakte over haar broer, die al een hele tijd onvindbaar was. Zij kon zich niet herinneren wat zijn adres was, zodat ik mij uiteindelijk naar het politiebureau liet rijden, waar ik zeer argwanend werd bevraagd. Het kostte nogal wat tijd om duidelijk te maken dat ik geen kwaad in de zin had. Daarna met de taxi naar het huis in kwestie, waar alles donker was.

Ik opende de klep van de brievenbus in de verwachting dat ik vliegen zou horen zoemen en zou ruiken wat je niet hoopt te ruiken. Niets van dat alles. Een paar weken later bleek dat mijn oom zijn schulden was ontvlucht en naar Noorwegen was vertrokken.

Het kostte nogal wat tijd om duidelijk te maken dat ik geen kwaad in de zin had
 

In het appartement in Assen had de zuster nu een stap naar binnen gezet. Een stem klonk.

‘Wat doen jullie hier?’

‘Wat doe jij hier?’, vroeg haar zuster.

‘Ik wacht tot het zeven uur is.’

‘Vijf uur. Om 17 uur zouden jullie bij mij zijn’, zei de oudste. ‘Wat was je in godsnaam aan het doen?’

In afwachting van het verkeerde tijdstip zat ze muziek te luisteren met haar AirPods in.

‘Welke muziek?’, vroeg ik overbodig.

‘Pink Floyd, The Wall.’

Dat leek mij geen slechte keuze.

Buiten maakte de buurman aanstalten om te vertrekken en stapten wij in de auto’s. Ik vroeg de Pink Floyd-fan waarom ze onze inkomende gesprekken niet had gehoord. Haar telefoon was toch verbonden met die oortjes?

‘Oh, nee’, zei ze. ‘Dat doe ik niet. Ik wil niet gestoord worden als ik muziek luister.’

Het was logisch en onlogisch: mijn favoriete vorm van logica. Net als die AirPods, je kunt er alles en niets mee horen.

Het werd nog een heel gezellige avond. Dat de andere zuster nog uitgleed toen ze een blad met eten naar de keuken wilde dragen en terechtkwam op de vloer in een poel van humus, tapenade en andere olierijke gerechten, kon ons niet meer deren.

‘Het is net als in The World According To Garp’, zei ik, ‘als hij en zijn vrouw met de makelaar een huis bekijken. Er komt een vliegtuigje met motorstoring aan en dat boort zich in dat huis en Garp zegt: We kopen het, het huis is pre hit. Niets kan meer misgaan.’

Niemand lachte. Maar dat ben ik gewend.


Tekst: Marcel Möring, romanschrijver. Eind 2021 verscheen van zijn hand de openhartige vertelling Familiewandeling.
Foto: Harry Cock

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.