Nederlanders maken zich over het algemeen geen zorgen over cybercrime, zo blijkt uit een onderzoek van TNS NIPO, in opdracht van Alert Online. Ten onrechte, want uit datzelfde onderzoek blijkt dat een groot deel van de Nederlanders in aanraking komt met één of andere vorm van internetmisdaad.

Zo krijgt 70 % van de ondervraagden naar eigen zeggen wel eens met phishing te maken via e-mail of een telefoontje. Daarin doen criminelen zich voor als een vertrouwde instantie (bank, verzekeraar, overheid) en proberen zo geld en persoongegevens te ontfutselen. Ondanks het hoge percentage van mensen dat phishing meemaakt schat het grootste deel – 54 procent – zijn kans om daadwerkelijk slachtoffer te worden van zulke misleiding zeer klein in.

Dat is deels ten onrechte, merkt het platform Alert Online op. Dit initiatief van het Electronic Commerce Platform Nederland (ECP) wil in oktober, de cyberveiligheidsmaand in Europa, meer bewustzijn creeëren over de gevaren van online werken en leven. Daarom geven ze de burger nu tips om te voorkomen dat hij slachtoffer wordt van cybercrime.

Veiliger gevoel

ECP vroeg TNS NIPO om online-gedrag te onderzoeken. Het bureau ondervroeg in totaal 2400 personen, onderverdeeld in twee groepen: 963 personen uit de 'algemene bevolking' en ongeveer 1600 'werkenden'. De laatste groep kreeg vooral vragen over cyberveiligheid op het werk, de eerste groep over de veiligheid in de thuissituatie.

Hoewel het bewustzijn rond online-risico's groeit (veel meer mensen kenden termen als datalek, malware en phishing), lijkt daarmee ook de vermeende kans dat het misgaat af te nemen. Vorig jaar maakte nog 70 % zich zorgen over online veiligheid en cybercrime. Nu is dat onder het algemeen publiek nog maar 47 %. 'Dat zou bijvoorbeeld kunnen komen doordat mensen meer vertrouwen hebben in de aanpak door politie en overheid', suggereert Jelte Bakker, onderzoeker bij TNS NIPO. 'Maar het kan net zo goed dat er vorig jaar veel mensen op de grens zaten tussen 'ik maak me (zeer) veel zorgen' en 'ik maak me enige zorgen', en dit jaar doorsloegen. Dat is lastig te zeggen, want de redenen achter de omslag konden we niet onderzoeken.'

De deelnemers aan het onderzoek kregen een uitgebreide vragenlijst waaruit duidelijk moest worden hoe men er voorstond qua veiligheid. Vooral de skills die iemand bezit om zichzelf te beschermen waren daarbij belangrijk. Hoe zorg je voor veilig internet in huis? Hoe voorkom je dat je slachtoffer wordt van ransomware (een virus dat je computer vergrendelt tot je een bedrag betaalt)? Als je het antwoord weet op dergelijke vragen is de kans veel kleiner dat het misgaat.

Werk vs thuis

Opvallend detail in het onderzoek: volgens de ondervraagden is het risico op een cyberoverval thuis veel groter dan op de werkvloer. Terwijl er bij kantoren veel meer te halen valt; bedrijven zullen bijvoorbeeld eerder betalen om computers te ontgrendelen, hebben meer waardevolle informatie die met hacks buitgemaakt kan worden, enzovoort. 'Maar op kantoren is er een ICT-afdeling die kennis heeft en mensen kan helpen. Daardoor denken mensen mogelijk dat ze op werk minder risico lopen, hoewel we ook dit niet zeker kunnen zeggen', aldus Bakker.

Eén van de groepen die daardoor mogelijk extra risico loopt zijn de ZZP'ers. Deze groeiende groep heeft vaak evenveel cyberveiligheid als 'gewone' mensen in hun huis hebben. Maar ze gaan regelmatig met bedrijfsgevoelige informatie van klanten om, die daardoor gemakkelijker buit te maken is.

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.