Column

Harry staat op het dak van zijn huis, want dat moet er af wegens asbest en ‘de mannen’ zijn nu bezig om dat voor te bereiden. ‘Maar er is regen voorspeld,’ zeg ik. Zijn antwoord gaat verloren in het geroep van stemmen en windgeruis.

Later die dag hoor ik dat alles een week is uitgesteld en, inderdaad, op de kop af zeven dagen later vangt het werk aan, precies als het restant van een Atlantische storm onverwacht aan land komt. ‘Bij mij is het droog,’ zegt Harry, ‘maar bij de buurman niet. Die ga ik nu helpen.’

Lang geleden pakten ‘mannen’ mijn dak aan. Toen ze in hun witte busjes waren vertrokken, ontlaadde zich een wolkbreuk boven Rotterdam en begon bij ons het water in polsdikke stralen uit de plafondornamenten te spuiten. Later bleek dat ze ruzie hadden gekregen met de hoofdaannemer. Ze waren weggelopen van de klus, hadden het dak open laten liggen en het puin van de afgebroken schoorsteen in het rookkanaal gestort.

Ik wil maar zeggen: het leven is een kettingbotsing van onbekende variabelen.

Soms helpen die. Amerikaanse onderzoekers hebben ontdekt dat het coronavirus mogelijk al in augustus van het vorige jaar aanwezig was in Wuhan. Ze hebben satellietbeelden bekeken van de parkeerplaats van zes ziekenhuizen in de stad en zagen dat die met ingang van die maand fors drukker waren dan anders. De piek werd bereikt in december. Niet iedereen deelt de conclusie, maar het idee, zeggen ook virologen, is interessant.

Het leven is een kettingbotsing van onbekende variabelen.

Het is zeker interessant, verbazingwekkend ook. Vooral wanneer je bedenkt dat hier weinig hightech aan te pas komt (behalve die satelliet, maar dat had ook een vliegtuigje of een drone kunnen zijn). Dit is eerder een kwestie van serendipiteit.

Wat moet het een heerlijk moment zijn geweest toen iemand van de onderzoeksgroep zei: ‘En als we nou eens de auto’s tellen op de parkeerplaats van ziekenhuizen?’ Met een beetje geluk heb je een paar keer in je leven zo’n moment van plotseling helder inzicht. Ik herinner me nog mijn eerste keer.

Het is lang geleden, zondagmorgen, ik was een jaar of acht en stormde de slaapkamer van mijn ouders in, die nog diep in slaap waren, en riep aan de zijde van hun bed uit dat ik de gloeilamp had uitgevonden. Het duurde even voor mijn vader wakker was en nog iets langer voor hij zich half oprichtte en met een schorre slaapstem zei: ‘De gloeilamp?’ Ja, knikte ik, stuiterend van enthousiasme, want ik had ook wel door dat ik ons gezin nu walgelijk welgesteld zou maken, om niet te zeggen: rijk. Een gloeilamp, die had iedereen nodig. En steeds weer opnieuw.

‘Kijk daar eens,’ zei mijn vader, en hij wees naar het plafond. Ik keek naar het plafond en toen weer naar hem. ‘Daar hangt de gloeilamp.’ Het duurde even voor het tot mij doordrong. Maar toen zakte mijn vreugde in als een soufflé die bij het verlaten van de oven besluit dat alles vergeefs en futiel is.

Ik had iets had uitgevonden dat al was uitgevonden, maar daarmee stond ik wel in een rijke traditie

Uiteindelijk is mijn vader met mij meegelopen naar mijn slaapkamer, waar hij de opstelling bekeek – de veer uit een balpen, verbonden aan de plusen minpolen van mijn treintransformator – en ruiterlijk toegaf dat ik inderdaad de gloeilamp had uitgevonden, net zoals Thomas Alva Edison, honderd jaar geleden.

Dat dacht iedereen destijds, maar nu weten we dat Edison de lamp vooral commercieel aantrekkelijk maakte en dat minstens drie anderen hem voorgingen. Wat maar duidelijk maakt dat ik dan misschien iets had uitgevonden dat al was uitgevonden, maar daarmee stond ik wel in een rijke traditie, en dat neemt niemand me meer af.

Ik heb op de middelbare school trouwens ook nog een manier uitgevonden om zwartwitfoto’s om te zetten in kleur. Ik ben dat jaar blijven zitten met maar twee voldoendes en het procedé bleek bovendien alleen te werken als zoiets als als een computer bestond en aangezien we hier spreken over 1973 begrijpt iedereen dat dit een kwestie was van ‘zijn tijd vooruit’. Ik was de Nikola Tesla van Assen, maar niemand die het zag.

Serendipiteit, die kettingbotsing van onbekende variabelen. Ik had er rijk mee kunnen worden als ik maar wat eerder of layter was geboren.


Auteur Marcel Möring is romanschrijver.
Foto: Harry Cock

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.