MARCEL MÖRING

Mijn kwetsbaarheid is groot sinds een medewerker van de gemeente Rotterdam ‘per abuis’ de gegevens van 25 000 burgers openbaar heeft gemaakt.

‘Per abuis’ – een formulering die een hoog ‘ja, sorry hoor’-gehalte heeft – is de omschrijving die wordt gebruikt in een brief aan de 25 000 burgers wier naam, adres en BSN op straat lag. Ik ben er een van. Het is een brief met een lage informatiedichtheid.

Als je wilt weten wat er echt is gebeurd, moet je de krant lezen, of internetfora doorvlooien waar de vriend van de broer van de fietsenmaker van een medewerker in kwestie weet dat het a) om een USB-stick ging, b) om een router of c) om een netwerkschijf bij een externe leverancier. Of misschien om allemaal. Wat heeft de medewerker gedaan? Hoe en waarom?

De directeur sluit zijn brief af met de hoop dat hij ons voldoende heeft geïnformeerd, maar hij weet zelf  ook wel dat dat niet zo is

Dat zijn de vragen waarop de gemeente geen antwoord geeft of heeft. Het gaat om gegevens van de gemeentelijke belastingen uit de periode 1996-2004. Interessant is waarom uitgerekend die set van 25 000 mee is genomen naar huis. En hoe die gegevens via Google opvraagbaar waren. Derden kunnen niet zomaar op een privécomputer komen. Stond de data in de cloud? Maar dat zou betekenen dat de medewerker, die eerder (of misschien nog steeds) bij ‘een applicatieleverancier’ werkte, zijn opslag bewust toegankelijk heeft gemaakt. Cloudopslag vraagt om inlognaam en wachtwoord.

Raadsels, raadsels.

De gemeente is op het ‘lek’ gewezen door de Informatiebeveiligingsdienst van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, VNG. Heeft die dienst gemerkt dat gegevens openbaar waren, of is de dienst ingelicht? Zo ja, door wie? Ook dat weten we niet. De directeur Gemeentebelastingen sluit zijn brief dan wel af met de hoop dat hij ons voldoende heeft geïnformeerd, maar hij weet zelf waarschijnlijk ook wel dat dat niet zo is.

Overheid en IT, dat is alsof je een vierkante plug in een rond gat probeert te duwen. Niet dat wij, klagende burgers, het zoveel beter doen. We leven nog maar dertig, veertig jaar in een digitale wereld en bijna niemand kan daar echt goed mee omgaan.

Overheid en IT, dat is alsof je een vierkante plug in een rond gat probeert te duwen

Nooit een e-mail verstuurd en na het swoosh-geluid bedacht dat het e-mailprogramma een ander adres automatisch invulde dan je dacht? Of in de draadloze printer een uitdraai gevonden van de buurman? Nooit aanbeland in een openstaande directory, waarna een hele boomstructuur aan mappen met vakantiefoto’s en erger kon worden doorgevlooid? We hebben het wiel uitgevonden, maar kennen de gevolgen – auto’s, vervuiling, verkeersdoden en teloorgang van de openbare ruimte – nog niet.

Omdat ik er toch het fijne van wilde weten, bekeek ik de videobeelden van de raadsvergadering waarin de kwestie werd besproken. De vragen waren niet slecht, de antwoorden vaak wel. Maar er kwamen toezeggingen. Dit zou worden uitgezocht en dat en, oh ja, dit ook nog. Dat is nu een maand geleden en je zou zeggen dat een beetje IT’er in die tijd kan uitzoeken wat er aan de hand was. En misschien is dat ook wel zo, maar die 25 000 gelekte burgers hebben het niet te horen gekregen. Na die eerste brief is het stil gebleven. Ik ging dus maar weer op zoek.

In de krochten van de website van de gemeenteraad vond ik een link naar toezeggingen en daar, in een lange lijst, kwam ik een brief van de wethouder aan de raad tegen. Vol mea culpa’s en ‘dat doet ie anders nooit’ en zelfs ook een beetje informatie die je als openbaar gemaakte burger best zou willen hebben.

In de krochten van de website van de gemeenteraad vond ik een beetje informatie die je als openbaar gemaakte burger best zou willen hebben

De medewerker in kwestie, die eerder een dergelijke fout maakte, nam een Excel-bestand mee naar huis, ging daarmee aan het werk, vergat dat, maakte later een back-up van zijn foto’s (daar zijn ze weer) en toen hij die openbaar maakte, waren ook, korte tijd, mijn gegevens en die van 24 999 andere burgers publiek geworden.

Een Excel-bestand. De gemeenteadministratie van Rotterdam staat in een spreadsheetje. Niks industrial strength databases en stevige cryptografie. Een sheetje dat meegaat naar huis (op een floppy, denk ik), waar vervolgens op de thuiscomputer aan wordt geknutseld.

Op de een of andere manier werd ik er blij van. Ik heb nooit last van complotdenken, maar als het ooit in me opkomt, hoef ik alleen maar aan het geklungel van de gemeente Rotterdam te denken en dan ben ik weer helemaal gerustgesteld.

Marcel Möring is schrijver. Hij debuteerde in 1990 met de roman 'Mendels erfenis'. In 1993 won hij met de roman 'Het grote verlangen' de Ako Literatuurprijs. Zijn roman In Babylon kreeg in 1998 de Gouden Uil.

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.