In de industrie blijft energiebesparing hopeloos achter, constateert ir. Renate van Drimmelen, directeur van het ingenieursbureau BreedofBuilds dat bedrijven helpt om energiezuinig te zijn. Haar pleidooi: zet geld uit het energie-akkoord in om die energiebesparing goed van de grond te krijgen.

Met de vergroening van de Nederlandse energie-intensieve industrie is het vreemd gesteld, zo signaleerde Van Drimmelen tijdens een lezing afgelopen maand voor de afdeling  Techniek, Maatschappij & Economie van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI).  Wie energie bespaart hoeft als bonus minder energiebelasting te betalen. Maar de energie-intensieve industrie betaalt die belasting nauwelijks, dus loopt ook de bonus mis, zie de grafiek hiernaast.

Volgens Van Drimmelen is er in de periode 1990-2015 nauwelijks sprake geweest van een daling van de CO2-uitstoot van de industrie. ‘Er gebeurt zo weinig: de warmte vliegt het dak uit, alle lampen blijven branden, er is hooguit optimalisatie per machine.’

Het Energie-akkoord heeft daar geen verandering  in gebracht. ‘De nadruk bij de uitvoering van het  akkoord gaat ligt vooral bij de energie-opwekking.’  Er zit zelfs een eigenaardige kronkel in dat energie-akkoord, zo heeft Van Drimmelen uitgezocht. Terwijl is afgesproken dat energiebesparing een bijdrage van 36 % moet leveren aan de CO2-reductiedoelsteling,  gaat er hooguit 13,6 % heen van het totale bedrag van € 106 miljard dat voor het Energie-akkoord beschikbaar is, zie de grafiek hieronder. ‘Investeer dus meer in energiebesparing.’

Afspraken energie-akkoord, verschil tussen wat moet worden bereikt en waar het geld heen gaat. Bron BreedofBuilds. Download de jpg.

De energievraag bij  industriële processen is veelal op  hoge temperaturen boven de 100 °C. Die warmte is minder gemakkelijk met duurzame bronnen te produceren dan de warmte die bijvoorbeeld nodig is om kassen of woningen in de winter op temperatuur te brengen, zie onderstaand overzicht.

Temperatuursamenstelling van gebruikte warmte per sector.Bron CE-Delft

Het recente Energierapport van minister Kamp signaleert weliswaar dat er in de energie-intensieve industrie veel moet gebeuren,  maar stelt dat het nog ontbreekt aan nieuwe technologie. Volgens Van Drimmelen klopt dat niet. Net als bij duurzame energieopwek technologie als windturbines en zonnepanelen is de energiebesparende technologie er al wel, alleen verdient die zichzelf nog niet snel genoeg terug. Dat geldt voor energiebesparende technologie ook. Ze noemt een reeks voorbeelden:

  • Asfalt is bij lagere temperatuur te produceren, zelfs bij minder dan 100 °C in plaats van 180 °C.
  • Bakstenen maken hoeft niet van klei dat wordt gedroogd in hete ovens, maar kan ook op lagere temperaturen gemaakt van kunststof of leem.
  • Koelprocessen zijn nu nog vaak gebaseerd op stroom vretende compressie, terwijl adiabatisch koelen in combinatie met zonnepanelen of warmte- en koudeopslag ook kan.
  • De afvalverbrandingsinstallatie van Amsterdam produceert stoom die nu met een rendement van  22 % wordt omgezet in elektriciteit, terwijl er in de buurt fabrieken zijn die die stoom goed kunnen gebruiken.
  • Er zijn wel nieuwe ontwikkelingen op gebied van de staalproductie, dat is het HISARNA proces
  • Consequent doorgevoerde isolatie in de industrie levert een besparing van jaarlijks 25 PJ, dat is ruim 6 % van het totale verbruik in de industrie.
  • Richt productieprocessen anders in, zodat de installaties draaien als de zon schijnt.

Veel van dit soort energiebesparende innovaties blijven nu achterwege omdat de incentives verkeerd zijn gericht. Vandaar Van Drimmelens conclusie: investeer in het  maken van een flinke energie-efficiencyslag in de energie-intensieve industrie. Dit kan door de onrendabele top (het verschil tussen de investering voor energiebesparing en de opbrengst) te subsidiëren.'Dat kost een fractie van het subsidiëren van de onrendabele top van duurzame opwekking.'

‘We willen in Nederland ook in de toekomst concurrende industrie behouden om als land genoeg inkomsten te genereren en mensen aan het werk te houden. Dit kan alleen als we nu investeren in concurrerende productietechnologie en een schone industriële energievoorziening.’

 

'Als we schone energie willen voor de industrie, investeer er dan in'

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.