PETER-PAUL VERBEEK

Wat moeten scholieren allemaal aan bagage hebben meegekregen als ze aan een ingenieursopleiding beginnen?

Deze vraag is momenteel erg actueel, omdat er veel discussie is ontstaan over het advies van de commissie Onderwijs2032. Onder voorzitterschap van Paul Schnabel heeft deze commissie een jaar lang visies en ideeën verzameld over de vraag wat kinderen die in 2032 van school komen eigenlijk allemaal moeten hebben geleerd.

De conclusies laten zich samenvatten onder de kopjes ‘meer over minder’ en ‘vaardig, waardig en aardig’.

Er moet een beperkt kerncurriculum komen, dat dan wel diepgaander wordt onderwezen en verder ruimte biedt voor maatwerk. En scholieren moeten naast  inhoudelijke kennis en vaardigheden ook leren wat het betekent om deel uit te maken van de samenleving, en hun persoonlijkheid vormen. Bovendien zou er meer vakoverstijgend onderwijs moeten komen, omdat veel problemen en vraagstukken niet meer vanuit één vak zijn aan te pakken.

Het rapport heeft veel vragen opgeroepen

Het rapport heeft veel vragen opgeroepen. Allereerst: is het niet beter wanneer leerlingen gewoon goede vakkennisopdoen? Is dat vakoverschrijdend onderwijs geen terugkeer naar het zo verguisde studiehuis op de middelbare school?

Ten tweede: is al die nadruk op persoonsvorming en burgerschap niet wat al te soft? Zoals een leraar het onlangs formuleerde in discussie met Schnabel in Buitenhof: ‘We hebben helemaal geen loodgieters nodig die hun persoon hebben gevormd, we hebben gewoon loodgieters nodig!’

En ten derde: is het rapport wel wetenschappelijk onderbouwd, of zijn het gewoon wat ‘bij elkaar geharkte meningen’, zoals Beter Onderwijs Nederland het op Twitter samenvatte?

Ik verbaas me, juist vanuit mijn werk aan een universiteit die ingenieurs opleidt, over deze weerstand. Het verwijt dat de commissie-Schnabel te weinig wetenschappelijk te werk is gegaan, zet de wetenschap namelijk op de stoel van de politiek.

Wat onze kinderen op school moeten leren, is helemaal geen wetenschappelijke vraag, maar een politieke

Uiteraard is er veel wetenschappelijk onderzoek beschikbaar naar de effectiviteit van bepaalde vormen van onderwijs, en naar de leeftijd waarop je bepaalde vakinhoud moet aanbieden. En dat onderzoek moet zeer serieus worden genomen in het vormgeven van een curriculum. Maar uiteindelijk is de vraag wat onze kinderen op school moeten leren helemaal geen wetenschappelijke vraag, maar een politieke vraag die wij ons gezamenlijk, als samenleving stellen.

Het onderwijs is niet alleen van leraren of wetenschappers of belangenverenigingen, maar van iedereen. En de commissie Onderwijs2032 heeft met veel zorg de hele samenleving de kans gegeven om mee te praten.

Het verzet tegen de inhoudelijke voorstellen van de commissie vind ik zo mogelijk nog verbazingwekkender. Als je probeert studenten op te leiden die met de complexe uitdagingen van onze tijd kunnen omgaan, dan  moeten ze vooral goed kunnen schrijven en een goede redenering kunnen opzetten, over de grenzen van hun vakgebied heen kunnen kijken, en zichzelf niet onzichtbaar maken in hun werk, maar zelf verantwoordelijkheid leren nemen en een kritische, geëngageerde houding hebben.

Wie onomwonden durft te stellen dat loodgieters geen persoonsvorming nodig hebben, begrijpt maar weinig van de eisen die onze tijd aan technisch opgeleiden stelt.

Prof.dr.ir. Peter-Paul Verbeek is hoogleraar Filosofie van Mens en Techniek aan de Universiteit Twente.

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.