Gebouwen en bruggen storten nog steeds in, hoe we ook ons best doen dat te voorkomen. En dan zijn er mensen nodig die kunnen achterhalen wat er misging. Een opleiding en een erkend diploma voor zulke Forensic Engineers is er in Nederland echter niet. Dat zou Huibert Borsje, die hier de meeste instortingen onderzoekt, graag anders zien.

Het is kort na 27 mei 2017 wanneer ingenieur Huibert Borsje van TNO wordt gebeld door Airport Eindhoven. Of hij onderzoek wil doen naar de instorting van een deel van de nog in aanbouw zijnde parkeergarage op de lucht­haven.

Dat Borsje wordt benaderd is geen toeval. Hij geldt in Nederland als een van dé onderzoekers van instortingen. Bijna een jaar later op zijn werkkamer bij TNO in Delft laat hij een tiental projecten zien die hij heeft onderzocht. Sommige daarvan klinken nog bekend in de oren klinken, zoals de naar beneden gevallen balkons in Maastricht of het ingestorte dak van de bijna voltooide uitbreiding van het stadion van FC Twente. Borsje neemt graag de tijd om erover te vertellen, want hij heeft een boodschap uit te dragen. ‘Dit soort onderzoek, forensic engineering, zou in Nederland een volwaardig vak moeten zijn, met opleidingen, handboeken en methodiekontwikkeling – maar dat is het niet, of het is erg versnipperd.’


Kantelende vloer

Terug naar de Eindhovense parkeer­garage, waarvan een deel van de met betonnen breedplaten gebouwde verdiepingen is ingestort. ‘De neiging is om meteen naar oorzaken te zoeken. Ik heb echter geleerd dat je dan

al gauw in een tunnelvisie terecht kunt komen. Mijn beginpunt is daarom: reconstrueer wat er is gebeurd en houd je tot in detail met het ingestorte deel bezig.’ Hij vergelijkt zijn aanpak graag met het ongevallenonderzoek in de luchtvaart. ‘Het eerste wat men daar doet, is zo veel mogelijk brokstukken zoeken en het ongeval reconstrueren.’

Een mooie bijkomstigheid in Eindhoven waren filmbeelden van een beveiligingscamera en ooggetuigenverslagen. ‘Daaruit bleek dat de instorting bovenin was begonnen.’ Maar dan nog. Op de grond lagen de afgebroken vloerdelen half over elkaar heen en het gebouw telde vier verdiepingen die niet waren genummerd.’ Uiteindelijk kon Borsje onder andere uit verschillen in kabeldoorvoeren op de breukvlakken achterhalen welk vloerdeel bij welke verdieping hoorde. Toen bleek dat een deel van de afgebroken vloeren op de grond niet in de te verwachten volgorde 4, 3, 2, 1 lagen, maar in de volgorde 2, 3, 4, 1. ‘Vloerdelen van de derde verdieping waren dus boven op de vallende delen van de vierde terechtgekomen en vloerdelen van de tweede boven op die van de derde.’
 

Deels ingestorte Grolsch Veste.


Het maakte hem duidelijk dat de vloer van de vierde verdieping, die de instorting in gang zette, naar binnen kantelde op de naad waar twee ­platen aan elkaar vast zaten. ‘Weten waar de instorting is begonnen en hoe die verliep, is in dit soort onderzoek de grote stap, want daaruit kunnen we de oorzaak afleiden. En, wat minstens zo belangrijk is, dan kun je ook met zekerheid andere oorzaken uitsluiten.’

Een tweede les die Borsje wil meegeven: zorg voor de juiste expertise in je team. ‘Je hebt complete kennis nodig. Ik zit meer aan de kant van het beoordelen van het algemene gedrag van constructies en het reconstrueren van wat er is gebeurd. In het Eindhovense onderzoek was sprake van een betonconstructie en daarom is een betonconstructeur aangesloten bij ons onderzoeksteam.’ Die collega was in staat om de krachten op de naad tussen de vloerplaten waar de instorting was begonnen tot in detail door te rekenen.

En zo zit Borsje vol met lessen over de aanpak van onderzoek naar instortingen. ‘Omdat het vaak is gekoppeld aan juridische consequenties over aansprakelijkheid en dergelijke heet het forensic engineering.’ Zoals gezegd zou Borsje graag zien dat het een volwaardig vak wordt, met zijn eigen opleidingen en dergelijke. ‘Ik verzorg wel eens een gastcollege, vorig jaar nog aan de Hogeschool in Den Bosch, en een avondcollege voor de Betonvereniging. Ook ben ik bezig met een uitgebreid document; een soort handboek.’


Geen dagtaak

Internationaal heeft de International Association for Bridge and Structural Engineering (IABSE) er een speciale werkgroep voor. Een van de leden van die werkgroep is de Nederlander dr.ir. Karel Terwel van de Delftse TU-afdeling Civiele Techniek. ‘In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is men op dit gebied veel verder dan in Nederland’, zegt hij. ‘Daar is forensic structural engineering een echte professie; mensen worden er ook voor beëdigd. In Nederland is dat niet het geval. Experts als Huibert Borsje zijn vooral in de praktijk geschoold.’

Op Terwels faculteit heeft het onderwerp wel aandacht. ‘We geven het vak Forensic Building Materials Engineering sinds 2011 en het vak Forensic Structural Engineering sinds 2015. Ze spreken studenten in ieder geval erg aan, gezien de hoge score die ze de vakken geven. En vorig jaar hadden we over het onderwerp een MOOC (een onlinecursus waar iedereen aan kan deelnemen – red.), samen met collega’s van werktuigbouwkunde en luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. Maar een aparte opleiding is er inderdaad niet.’

Een punt dat daarbij speelt, is dat onderzoek naar instortingen (gelukkig) geen dagtaak is, met werk voor tal van deskundigen. ‘Maar je moet ze wel hebben, want het gaat helaas altijd wel een keer mis’, weet Borsje uit ervaring.

Ook blijkt er een internationale markt voor het werk te zijn. Zo is Borsje gevraagd in Engeland onderzoek te doen naar de instorting van een groot gebouw, waarbij vier mensen om het leven kwamen. ‘De resultaten van dat onderzoek moeten nog officieel bekend worden gemaakt. Het enige dat ik erover kan zeggen, is dat we met ons team zo’n 25 000 foto’s van alle brokstukken hebben geanalyseerd om het ongeluk te kunnen reconstrueren. Maanden zijn we ermee bezig geweest.’
 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.