column

Waar blijven de visveilige gemalen, vraagt visexpert Martijn Schiphouwer van natuurbeschermingsorganisatie RAVON zich af in een column voor De Ingenieur
 

Op het vlak van watermanagement loopt Nederland al decennialang voorop en dienen we als voorbeeld voor de wereld. We zijn beroemd om de polders ver onder zeeniveau en om de Deltawerken. Het grootste gemaal van Europa is te vinden in IJmuiden. De primaire functie van dat gemaal is het droog houden van een groot gedeelte van West-Nederland, waaronder Amsterdam. Via IJmuiden wordt jaarlijks 4,6 miljard kuub water afgevoerd, gelijk verdeeld over het gemaal en de daarnaast gelegen spuisluizen. Het gemaal wordt in de toekomst belangrijker door zeespiegelstijging en toename van neerslagextremen. 

Vanwege de hoge afvoer en het grote achterland is IJmuiden ook een belangrijk knooppunt voor vissen die tussen zee en binnen­water heen en weer trekken. Dat is voor trekvissen essentieel om te overleven. Een belangrijke soort is de paling, die wordt geboren op de oceaan en opgroeit in zoet water. Volgroeide paling trekt weer naar zee. Mede door de vele knelpunten op de trekroutes nam de palingpopulatie in vijftig jaar zo’n 90 procent af. Voor paling en andere trekvissen is er daarom beleid om vismigratie te bevorderen, waaronder de Kaderrichtlijn water, Beneluxbeschikking vismigratie en de Europese aalverordening. Zo worden in ­Europees verband maatregelen genomen. 

Jaarlijks verhakselen de pompen bij IJmuiden tienduizend kilogram paling of meer

Het is gebleken dat bij IJmuiden een groot deel (30 procent) van de palingen op weg naar zee door de zes identieke pompen van het gemaal gaat. Van deze paling sterft minimaal de helft door beschadiging. Jaarlijks verhakselen de pompen tien­duizend kilogram paling of meer. Hiermee is Gemaal IJmuiden het schadelijkste knelpunt voor paling in Nederland: het staat bovenaan de lijst met ‘aan te pakken’ knelpunten van het Nederlandse Aalherstelplan. De hoge sterfte van paling doet ook afbreuk aan alle maatregelen die waterbeheerders, vissers en natuurorganisaties in het binnenland hebben genomen om de soort er bovenop te helpen.

Gemaal IJmuiden is aan renovatie toe. Vier van de pompen stammen uit 1975, twee vergelijkbare pompen stammen uit 2004. De verwachte levensduur van deze schroefpompen is vijftig jaar. Van de vier oude pompen is reeds één defect geraakt, inmiddels drie jaar geleden. Vol verwachting werd bij de renovatieplannen uitgekeken naar visveilige oplossingen. Tot ieders verbazing echter bestelde Rijkswaterstaat recent een identieke pomp als vervanging van de defecte pomp.

Spoed, het grote belang van de gemaalcapaciteit en het ontbreken van een pasklare, visveilige oplossing werden als redenen aangedragen. Ook voor de andere drie te vervangen pompen ligt nog geen vis­veilig plan klaar. Rijkswaterstaat onderzoekt de mogelijkheden en streeft naar visveiligheid, maar is tegelijkertijd onzeker of dat gaat lukken en pint zich nergens op vast.

Nederland mag zich beter aan de richtlijnen houden en meer ambitie tonen om visveiligheid tot prioriteit te maken. Inmiddels hebben ingenieurs, pompbouwers en waterschappen voldoende ervaring op­gedaan met visveilige pompen. Visveiligheid is tegenwoordig de standaard bij nieuwbouw en de meeste renovatieprojecten. Er is alleen nog geen duidelijke wetgeving voor gemalen waarin verplichting tot visveiligheid is vastgelegd.

Die wetgeving is nodig om te voorkomen dat er in IJmuiden nog vijftig jaar paling wordt ver­hakseld. Tijd voor innovatieve oplossingen waardoor Gemaal IJmuiden ook in de toekomst dient als moderne referentie waarin afvoercapaciteit, energieverbruik en visveiligheid hand in hand gaan.


Tekst: Martijn Schiphouwer, teamleider vissen bij RAVON, de organisatie die onderzoek doet naar ­reptielen, amfibieën en vissen in Nederland.

Beeld: Luchtfoto van de sluizen van IJmuiden met rechts in de verte midden het gemaal en de spuisluis. Credit: Topview Luchtfotografie

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.