Ook al leven we in een delta met grote rivieren, er kunnen zich perioden van extreme droogte voordoen waarin de beschikbaarheid van zoet water niet is gegarandeerd voor iedereen die het nodig heeft. Vooral de grootverbruikers voor industriële toepassingen of de landbouw krijgen hiermee te maken.

Naast droogte en eventuele beperkingen op het beregenen van gewas, speelt in West-Nederland verzilting een grote rol, zowel vanuit de bodem als via de Nieuwe Waterweg. Daarnaast wordt er gewerkt aan verzilting van het Volkerak-Zoommeer en is er het kierbesluit van de Haringsvlietsluizen, wat de druk van het zout in dat gebied vergroot. Tot op heden is voor het tegengaan van verzilting verreweg de grootste zoetwaterhoeveelheid nodig, dus bij schaarste in perioden van droogte is daar het grootste knelpunt.
Over de zoetwatervoorziening gaat het derde debat dat KIVI in samenwerking met de Deltacommissaris organiseert in de aanloop naar het nieuwe Deltaprogramma dat op Prinsjesdag wordt gepresenteerd

Vragen die in dit debat aan de orde komen zijn: hoe zit het met de beschikbaarheid van zoet water in droge perioden en wat zijn de risico’s van droogte? Wat kunnen de waterschappen leveren en zitten telers of bedrijven die veel water nodig wel op de juiste plek? Nu het KNMI voorspelt dat extremen in het weer zullen toenemen, is het zoetwatersysteem daarvoor wel voldoende robuust ingericht? Hoe zit het met de verdeling van risico’s van droogte tussen de waterschappen en de gebruikers? Mag je verlangen dat bedrijven/instanties met een grote zoetwaterbehoefte ook bij extreme droogte volledig worden bediend, of is het hun eigen verantwoordelijk te zorgen voor een voorraad van deze grondstof, zoals dat ook geldt voor andere grondstoffen?

De concrete case in dit debat spitst zich toe op de Haarlemmermeer, waar in bepaalde delen veel zoetwater nodig is om de zoute kwel terug te dringen.

Meer informatie en aanmelden.

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.