Wind is voor Nederland één van de belangrijkste duurzame energiebronnen die we hebben. Hier in Nederland waait het vaak en hard, zeker op zee. Zonder windenergie is het niet haalbaar om aan de EU-verplichtingen te voldoen om het aandeel duurzame energie tot 2023 te verviervoudigen van 4 % nu naar 16 % in 2023.

Het is dan ook een goede zaak dat veertig partijen in het Energieakkoord hebben afgesproken om binnen tien jaar voor 18 miljard euro zo’n 3500 MW aan nieuw offshore windvermogen te installeren. Waarom moet er een dergelijke hoeveelheid geld uitgegeven worden aan wind op zee?

Het is allereerst belangrijk om in gedachten te houden dat 18 miljard het maximale totaalbedrag is over een periode van 25 jaar (2013-2038) en dat pas over zes jaar de eerste betaling van 0,27 miljard euro zal plaatsvinden, waarbij de kosten worden verdeeld over alle grote en kleine energiegebruikers. Stijgt de elektriciteitsprijs, zoals te verwachten is, dan daalt automatisch ook de bijdrage aan de offshore windelektriciteit. De subsidie wordt toegedeeld aan de aanbieder die in een tender de laagste prijs vraagt.

Ook in andere landen wordt offshore wind op grote schaal toegepast en ontwikkeld. Dat levert een voldoende transparante benchmark op om er zeker van te zijn dat Nederland niet uit de pas loopt. En windparken krijgen alleen ondersteuning als ze passen binnen de afgesproken geleidelijke reductie met 40 % van de kosten om een kilowattuur aan land te krijgen. Dat is zowel goed voor de consument als voor onze internationale concurrentiepositie.

Voorafgaand aan de eerste subsidie-uitkering zal de sector de komende vijf jaar meer dan tien miljard euro investeren in het bouwen van de windturbines. Dit levert behalve duurzame energie ook werkgelegenheid en innovatie op. In 2010 haalden Nederlandse bedrijven al meer dan een miljard euro omzet uit wind op zee. Adviesbureau Roland Berger verwacht dat de wereldwijde investeringen in wind op zee tussen 2010 en 2020 zullen verdrievoudigen tot 21 miljard euro per jaar. Als de Nederlandse sector haar marktaandeel weet te behouden, zou dat in de komende 25 jaar een totale omzet van 75 miljard euro betekenen, inclusief de daarbij behorende werkgelegenheid. Of dat zonder een thuismarkt voor wind op zee en de bijbehorende innovatie zou lukken is sterk de vraag.

Bovendien raken de Nederlandse gasvelden bij Slochteren op afzienbare termijn leeg en zal Nederland – waarschijnlijk Russisch – gas moeten gaan importeren. Voor onze onafhankelijkheid is het goed om een eigen Nederlandse energiebron uit te bouwen. Onze sector is zich terdege bewust van de nu nog noodzakelijke ondersteuning en wil zo snel mogelijk duurzame energie kunnen leveren zónder. Daarom gáán we voor die kostenreductie met 40 %. Daarbij komt dat industriële innovatie niet ontstaat in het laboratorium of dankzij een proefproject, maar door daadwerkelijk op grotere schaal te gaan produceren. Dat hebben we de afgelopen jaren gezien bij zowel zonne-energie als wind op land. Wind op zee staat aan het begin van die kostenreductie.

Tot slot: eigenlijk zou niet de energiegebruiker, maar de ‘vervuiler’ moeten betalen. Als we zorgen voor een hogere CO2-prijs, zal windenergie zich ontwikkelen tot een duurzame energiebron die geen subsidie meer nodig heeft – eerst op land en zo snel mogelijk daarna ook op zee.

Keer terug naar het dossier windenergie.


 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.