Na de onafhankelijkheid van Estland in 1991 koos de nieuwe regering al snel voor grootschalig gebruik van computers en internet. In 2002 voerde de Baltische staat een elektronische identiteitskaart in, die ook dienstdoet als rijbewijs, ov-kaart en bibliotheekpasje. Inmiddels maakt 90 % van de bevolking dagelijks gebruik van online overheidsdiensten.

Bij de Nederlandse overheid gaat veel mis op ICT-gebied, bleek afgelopen voorjaar uit de verhoren van de parlementaire onderzoekscommissie ‘ICT bij de overheid’. Estland daarentegen heeft zijn publieke ICT-voorzieningen wel goed voor elkaar.

‘Het verhaal van Estland als ICT-land begint midden jaren negentig’, vertelt Anna Piperal van het Estonian ICT Demo Center in Tallinn, dat de promotie verzorgt van de Estlandse digitale samenleving. ‘Toen werden op al onze scholen computers geïntroduceerd en kregen de docenten een laptop.’ Na de onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie in 1991 vond de nieuwe regering namelijk dat het dunbevolkte land, iets groter dan Nederland met slechts 1,3 miljoen inwoners, vroeg om vergaande digitalisering. Daarom is er flink in ICT geïnvesteerd.

Sindsdien hebben de ICT-ontwikkelingen in Estland elkaar in hoog tempo opgevolgd en is het land een echte e-society geworden. De Esten hebben via één portaal toegang tot de informatie die de overheid over hen heeft verzameld. Via dat ene portaal kunnen ze al hun zaken online regelen met instanties als het kadaster, de belastingdienst en de rijksdienst voor het wegverkeer. Ze kunnen er online in vijftien minuten een bedrijf oprichten en om wachtrijen bij de grens te voorkomen kunnen bedrijven internationaal goederentransport aanmelden bij de douane.

Ook het patiëntendossier is in het portaal vinden. Voor ouders, leerlingen en docenten bestaat er e-School, een dienst met het rooster, een leerdossier, huiswerk, behaalde cijfers en aanwezigheidsgegevens. Uiteraard kun je in Estland ook je bankzaken online afhandelen. ‘Eigenlijk kan hier alles online behalve trouwen en scheiden’, lacht Piperal.
 

Portemonnee

Aan de basis van het succes van Estland als ICT-land ligt de elektronische identiteitskaart, die in 2002 grootschalig werd ingevoerd. Inwoners kunnen de e-ID-kaart gebruiken voor diensten van zowel de publieke als de private sector. Ze hebben dus geen portemonnee vol pasjes, maar één chipkaart die met behulp van een kaartlezer aan de pc toegang biedt tot het overheidsportaal en de bank, en die ook dienstdoet als rijbewijs, identiteitskaart bij de grens, ov-kaart, bibliotheekpasje en binnenkort zelfs als klantenkaart van winkelketens. Door al die toepassingen zijn er momenteel ruim 1,2 miljoen kaarten in gebruik. Om je elektronische identiteit te bewijzen en documenten te ondertekenen kun je ook je mobiele telefoon gebruiken, mits die is voorzien via een speciale Mobile-ID simkaart.
 

Infrastructuur

Een tweede vereiste voor een goed functionerende e-society is een infrastructuur voor veilige en uniforme informatie-uitwisseling. Het ICT-bedrijf Cybernetica stond aan de wieg van deze X-Road, die in 2001 werd ingevoerd.

‘Elke organisatie blijft eigenaar van zijn eigen data, slaat deze op en bepaalt zelf wie er toegang toe krijgt’, vertelt onderzoeker Dan Bogdanov van Cybernetica. ‘De X-Road zorgt ervoor dat alle data die worden uitgewisseld tussen bedrijven, de overheid en de inwoners encrypted is. Via de X-Road worden queries uitgevoerd op de databases, gegevens met elkaar gecombineerd en ‒ mits je daartoe bent geautoriseerd ‒ wijzigingen aangebracht. Daarnaast is de infrastructuur verantwoordelijk voor de authenticatie en autorisatie van de gebruiker.’ Meer dan negenhonderd organisaties gebruiken de X-Road dagelijks. Ook andere landen hebben belangstelling voor de infrastructuur: Finland besloot al het Estlandse voorbeeld te gaan volgen.
 

Politieke wil

Naast techniek zijn er twee andere factoren die het grootschalig gebruik van ICT in Estland verklaren. De eerste is een combinatie van politieke wil en duidelijke wetten. In een jong en vrij klein land is dat relatief gemakkelijk voor elkaar te krijgen: Estland kon begin jaren negentig allerlei wettelijke bepalingen van de grond af aan opzetten. Sindsdien zijn die steeds aangepast aan de ontwikkelingen.

‘Nadat onze systemen in 2007 vanuit Rusland op grote schaal werden aangevallen, hebben we bijvoorbeeld verschillende categorieën cybercriminaliteit in de wet opgenomen’, vertelt Rain Ottis, universitair hoofddocent aan de Tallinn University of Technology. ‘Daarnaast kwam er een nieuwe emergency act, die ook geldt voor een noodtoestand veroorzaakt door cyberaanvallen. Het Computer Emergency Response Team is uitgebreid en de Estonian Cyber Defense League is opgericht.’
 

Vertrouwen

De tweede succesfactor van de Estlandse e-society is het vertrouwen dat de inwoners hebben in de overheid. Discussies over privacy zijn er niet of nauwelijks. Niet voor niets is Estland het enige land ter wereld dat online stemt, dit jaar al voor de zesde keer. Bij de lokale verkiezingen in 2013 maakte 25 % van de stemmers van deze mogelijkheid gebruik. Dat vertrouwen in de overheid heeft alles te maken met de geschiedenis van het land, zegt Anton Veldre van de Estionian State IS Authority. ‘Onder de Russen kon je alleen ja of nee stemmen en stond de verkiezingsuitslag bij voorbaat vast. De Esten geloven juist niet in papieren stembiljetten, omdat die in het verleden werden gemanipuleerd.’ (Daphne Riksen)

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.