Een Fins houtverwerkingsbedrijf heeft een fabriek besteld bij het Nederlandse bedrijf BTG-BTL, dat een techniek heeft ontwikkeld om plantenresten om te zetten in olie. De nog te bouwen fabriek gaat het zaagsel gebruiken dat overblijft bij houtzagerijen. De order bedraagt 25 miljoen euro, met uitzicht op nog 75 miljoen euro voor drie extra fabrieken.

In het Twentse Hengelo draait al een paar jaar een fabriek op dit principe lees: ('Fabriek zet houtsnippers om in olie, stroom en warmte'). Vrachtwagens voeren er houtsnippers en snoeiafval aan, die met pyrolyse worden verwerkt tot een dikke, zwarte olie. Die kan de industrie nuttig gebruiken om warmte te genereren. Het voordeel boven het direct verbranden van houtsnippers is dat de olie een veel hogere energiedichtheid heeft, wat fijn is als je het spul wil verplaatsen.

Het Finse Green Fuel Nordic Oy heeft nu een fabriek besteld die pyrolyse gebruikt. De fabriek komt in Lieksa, zo’n 450 kilometer ten noordoosten van Helsinki. De pyrolysefabriek komt naast een grote houtzagerij, die het zaagsel voor het proces levert. De gemaakte olie, 20 miljoen liter per jaar, wordt afgenomen door bedrijven in Finland en Nederland. De fabriek moet in 2020 in gebruik worden genomen.
 

Zuurstofarme omgeving

Pyrolyse is een proces waarbij organische materialen in een zuurstofarme omgeving worden omgezet in olie (zie figuur hieronder). De lange ketens van onder meer cellulose worden opgebroken in verschillende koolwaterstoffen met kortere ketens. Bij dat proces mag geen zuurstof komen anders zouden het zaagsel of de houtsnippers verbranden tot as en CO2.
 

Het pyrolyseproces van BTG-BTL. Klik op de figuur voor een grotere versie.


In het aan de Universiteit Twente bedachte proces wordt het organische materiaal snel verwarmd tot 500 graden Celsius door het in een roterend vat met heet zand te gooien. Deze verhittingsstap duurt maar enkele seconden; vervolgens zijn er nog verschillende stappen van nabehandeling nodig. ‘Het totale rendement van de omzetting van houtsnippers naar nuttige energie ligt rond de 85 à 90 %’, vertelde directeur Gerhard Muggen van BTG-BTL eerder aan De Ingenieur. Die efficiëntie is onder meer zo hoog doordat er behalve olie ook elektriciteit en warmte worden geproduceerd.
 

Brandstof voor transport

Pyrolyseolie kun je voor allerlei toepassingen gebruiken. In Hengelo gaat de olie naar een fabriek van FrieslandCampina die er een stoomketel mee verwarmt. Maar na bewerking kan de pyrolyseolie ook dienen als transportbrandstof in schepen, vliegtuigen en auto’s. Doordat je gebruik maakt van restromen – groenafval – hoeven voor deze vormen van biobrandstof geen bomen omgehakt te worden of landbouwgrond geofferd.

Bij het grote Finse project is BTG-BTL de leverancier van de technologie; TechnipFMC gaat de fabriek daadwerkelijk bouwen. Dat gebeurt prefab in Nederland, om de fabriek vervolgens in Finland in elkaar te zetten.

Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat is enthousiast over de overeenkomst. ‘Dit is een belangrijke stap richting een meer duurzame raffinaderijsector. De samenwerking tussen BTG-BTL, TechnipFMC en Green Fuel Nordic Oy gaat ervoor zorgen dat deze veelbelovende techniek verder wordt ontwikkeld op internationale schaal’, zegt hij in een persbericht van BTG-BTL.
 

Openingsfoto: De pyrolysefabriek van BTG-BTL in Hengelo. Foto's/figuren BTG-BTL.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.