uit het magazine

In deze tijden van corona moeten economische belangen wijken voor de volksgezondheid. Maar hoe zit het met het klimaat? Journalist een mobiliteitsexpert Ralph Panhuizen betoogt dat de huidige crisis een goede aanleiding vormt het roer radicaal om te gooien. Automobiliteit is daarbij een goed startpunt.


Gaan we op de oude voet verder of maken we van de coronacrisis gebruik om problemen aan te pakken? Moeten we ervan afzien om bedrijven, die het nu toch al zo moeilijk hebben, met allerlei milieueisen te belasten, of is dit juist het moment om door te pakken omdat er een groter gevaar dreigt? Milieuorganisaties vrezen dat de bereidheid om afgesproken klimaatmaatregelen door te voeren afneemt vanwege de enorme uitgaven die het stilvallen van de economie met zich meebrengt.

 

Meer lezen in het dossier Corona

 

In wat wel als ’s werelds grootste consumentenmarkt wordt gezien, kort gezegd alles wat met auto en automobiliteit te maken heeft, liggen echter goede kansen voor een nieuwe aanpak, met name voor nieuwe spelers. Tesla heeft dat al bewezen. Tijd voor een Tesla 2.0? De auto grijpt meer dan welk ander product in op de samenleving en het milieu. Denk aan leefruimte, de benodigde infrastructuur, de verkeersveiligheid en onze gezondheid. Bij het laatste punt gaat het niet alleen om de luchtkwaliteit, maar ook om het overgewicht, de hoge bloeddruk en de hartziekten die we riskeren als gevolg van veel te lang in de auto zitten. De brandstof halen we uit instabiele regio’s in de wereld.


Kikker

Een vergelijking dringt zich op. Wanneer door een plotseling wereldwijd heersende ziekte als Covid-19 in korte tijd veel mensen doodgaan, hebben we het er klaarblijkelijk wél voor over om dure, ingrijpende maatregelen te treffen. Maar als mensen over een langere tijd gemeten vroegtijdig sterven en en passant ook nog het klimaat schaden, laten we dat gebeuren. We zijn als de spreekwoordelijke kikker die wel uit kokend water springt wanneer die erin wordt gegooid, maar zich dobberend in langzaam opwarmend water doodgemoedereerd laat gaarkoken.

Elon Musk ontkrachtte de mythe dat auto's maken een moeilijk, industrieel ambacht is

Toch is er de afgelopen jaren wel wat veranderd. Emissies speelden daarbij een belangrijke rol en Tesla was de fabrikant die het voortouw nam. Topman Elon Musk liet twee dingen zien. Allereerst dat elektrische auto’s lonend kunnen worden geproduceerd, hetgeen de traditionele auto-industrie lange tijd bleef ontkennen – wat ze in zekere zin nog steeds doet.

Daarnaast ontkrachtte Musk de mythe dat auto’s maken een moeilijk ‘industrieel ambacht’ is waar automerken decennia over hebben gedaan om het op te bouwen. Sterker nog: experts zijn het erover eens zijn dat Tesla’s manier van produceren juist een belangrijke voorsprong biedt ten opzichte van de gevestigde merken.

Dat brengt ons bij de centrale vraag is: waarom zouden we de veranderingen beperken tot enkel het reduceren van de uitstoot? Hoe staat het met de grotere ambities van de ondernemingen die zich met automobiliteit bezighouden? In de dop zijn automerken vooral druk in de weer met het ontwerpen, maken en verkopen van opvolgers van bestaande modellen, en waar mogelijk het vergroten van het eigen marktaandeel. Dat is mijlenver verwijderd van zich ervoor inspannen dat automobiliteit efficiënt en met zo min mogelijk schade plaatsvindt. Die zorgen laat de industrie graag over aan overheden en automobilist.


Schijnoplossing

Geen wonder dus dat na met de smartphone de persoonlijke communicatie te hebben getackled, Silicon Valley zich nu heeft gericht op personenmobiliteit. De Tesla’s zijn al genoemd, maar elektrisch rijden vormt nog maar het begin. Het wagenpark zelf kan natuurlijk ook efficiënter worden benut door deelgebruik en ride hailing, de markt waarin bedrijven als Uber en Lyft actief zijn.

Betere verkeersveiligheid en filepreventie zouden kunnen worden gerealiseerd door wagens autonoom, zonder tussenkomst van een bestuurder, dichter op elkaar te laten rijden: platooning. Met andere woorden, de focus op het maken en verkopen van hardware (auto’s) wijkt voor een op het leveren van diensten gebaseerd businessmodel. Het leek er even op dat automerken genoegen moesten nemen met het aanleveren van auto’s, waarna techfondsen er het hunne mee zouden gaan doen. De autobouwers zijn zich echter snel snel gaan toeleggen op datgene waarmee Silicon Valley-bedrijven bezig zijn. Ze hebben tech-ondernemingen opgekocht of zijn ermee gaan samenwerken. 

 

MEER LEZEN OVER DE TOEKOMST VAN MOBILITEIT?

Het volledige essay van de hand van Ralph Panhuyzen vind je in het meinummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.


Foto: Uber 

 

 

Meer lezen in het dossier Corona

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.