Column

Enith Vlooswijk schrijft elke maand in De Ingenieur over wat haar opvalt, in de media en daarbuiten. 

Speciaal voor de gelegenheid had Krijn een vlinderdasje omgeknoopt. Dat viel op, want ikzelf liep al dagen in dezelfde hobbezak sociaal contact te mijden. Het was een Ierse kroeg vol grove, houten barmeubels en op de achtergrond klonk Keltische muziek. Aan de barwand had Krijn een poster van The Simpsons opgehangen.

Bruno was er ook al. Hij lurkte ontspannen aan een fles bier, terwijl we zijn vrouw een deuntje hoorden fluiten tijdens het strijken. ‘Dus jij hangt in de kroeg, terwijl je vrouw de was strijkt!’, grapten Krijn en ik. Als om ons heen het ‘normale’ gezinsleven niet was doorgegaan, zouden we ons werkelijk in een kroeg hebben gewaand.

Het was een virtuele kroeg van Mozilla Hubs, waarin Bruno een veel te rode outfit droeg en ik als pandabeer rond banjerde, maar gezien mijn hobbezak in real life was dat ook wel toepasselijk. In datzelfde ‘echte’ leven scheen de zon dat weekend voor het eerst sinds tijden op haar lentebest. Dat leidde tot alarmerende berichten over mensen die massaal samenklonterden in bouwmarkten, milieustraten, parken en op stranden.

De Eindhovense burgemeester John Jorritsma riep mensen via Twitter wanhopig op tot sociale onthouding. ‘Ga rummikuppen, ganzenborden, netflixen... Bedenk iets, maar blijf thuis, beperk je sociale contacten.’ Met zijn oproep tot rummikuppen en ganzenborden illustreerde Jorritsma onbedoeld de technische en dus culturele kloof tussen de Nederlanders die met en die zonder smartphone zijn opgegroeid.

Vooral in het onderwijs dwingt de coronacrisis verstokte digibeten om hun internethandigheid in sneltreinvaart bij te spijkeren. 

Mijn zonen zetten momenteel hun gebruikelijke online leven voort, alsof er niets is veranderd, hoogstens ten goede. Terwijl hun docenten zich in honderd bochten wurmen om online lessen te ontwikkelen, kunnen zij uitslapen tot de Skype-les begint. Tijdens die les is het lekker rustig, zodat ze er, volgens mijn zonen, veel meer van opsteken. Tussendoor ontmoeten ze, net als voorheen, hun vrienden in de virtuele gamewereld. Thuisblijven? Geen enkel probleem.

Vooral in het onderwijs dwingt de coronacrisis verstokte digibeten om hun internethandigheid in sneltreinvaart bij te spijkeren. Ook op allerlei andere vakgebieden zoeken mensen nu naarstig naar de handigste thuiswerkapps en online werkoverlegtools. De redactie van dit blad spreekt deze dagen via Skype met sollicitanten voor een functie.

Was ons online bestaan voorheen al sluipend bezig ons ‘echte’ leven te annexeren, nu trekken wij dat echte leven noodgedwongen dieper dan ooit de glasvezelkabel in. Sterker nog, het echte leven legt het jammerlijk af tegen het contactloze, online bestaan.

Ik ben reuze benieuwd tot welke technische innovaties en culturele veranderingen dit allemaal gaat leiden. Een ding is zeker: tegen de tijd dat deze column verschijnt, hang ik alle avonden met Krijn en Bruno in onze Mozilla-kroeg.
 

Deze column komt uit het aprilnummer van De Ingenieur.

Foto: Bart van Overbeeke

 

Meer lezen in het dossier Corona

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.