Columnist Rudy van Belkom ging in het hoofdlijnenakkoord op zoek naar keuzen op het gebied van digitalisering of kunstmatige intelligentie. Dat liep uit op een teleurstelling.
Het zal u niet ontgaan zijn dat de fracties van PVV, VVD, NSC en BBB een hoofdlijnenakkoord hebben gepresenteerd. Geen dichtgetimmerd regeerakkoord, maar een reeks afspraken op hoofdlijnen waaraan later concrete invulling wordt gegeven. Gezien het stroeve formatieproces van de afgelopen maanden op zichzelf geen verkeerd idee. Maar hoe zit het met de inhoud ervan?
Het eerste wat ik deed was met ‘Ctrl F’ in het document zoeken op ‘digi’, in de hoop iets te vinden over de plannen rondom digitalisering, digitale technologie en digitaal. Eerlijk is eerlijk, gezien de beperkte aandacht voor digitale zaken in de verkiezingsprogramma’s viel het zoekresultaat me niet compleet tegen.
Mijn zoekopdracht leverde twaalf relevante overeenkomsten op. Zo moeten burgers meer hulp krijgen bij digitaal contact met overheidsorganisaties, moet de kennis van digitalisering bij de overheid worden versterkt en moet de digitale slagkracht van onze inlichtingendiensten in relatie tot cyberveiligheid prioriteit krijgen.
Het is een begin, maar ik moet toch concluderen dat cruciale vraagstukken ontbreken. Wat te denken van de digitalisering van het onderwijs, digitale inmenging bij verkiezingen, digitale surveillance bij demonstraties of de bouw van datacenters?
Wat me misschien nog wel het meest opviel is de beperkte aandacht voor artificiële intelligentie (AI). De meest besproken (maar misschien wel minst begrepen) technologie van dit moment wordt slechts één keer genoemd. Voor uw beeldvorming: de term ‘asiel’ komt maar liefst 37 keer aan bod en ‘migratie’ 21 keer.
In een generieke zin waarin allerlei termen zijn gepropt worden de plannen uiteengezet: “Gebruik van AI door de overheid biedt voordelen, maar wordt ook aan voorwaarden gebonden zodat veiligheid, privacy en rechtsbescherming geborgd zijn.”
Wat privacy en veiligheid betekent, hangt af van je politieke ideologie
Natuurlijk, iedereen vindt privacy en veiligheid belangrijk, maar het betekent voor iedereen iets anders. En die betekenis is juist afhankelijk van je politieke ideologie. Hoe gaan we om met de discriminatie van gemarginaliseerde groepen (zoals bij de toeslagenaffaire), de onzichtbare uitbuiting van flexwerkers (die AI-systemen trainen) en de impact op het milieu (zoals de duizenden liters water die dagelijks nodig zijn om een datacenter te koelen)?
Waarden als privacy en veiligheid zijn sterk context gebonden. Denk maar aan de fysieke wereld. Als ik een brood ga kopen en de bakker vraagt me om in mijn tas te mogen kijken, vind ik dat een enorme schending van mijn privacy. Maar als een securitymedewerker op Schiphol hetzelfde vraagt, vind ik dat geen probleem.
Daarbij speelt de toepassing een grote rol bij de overweging of iets veilig is. Wanneer het algoritme van Netflix mij een verkeerde film aanbeveelt, overleef ik dat wel, maar als een algoritme mijn longfoto in het ziekenhuis verkeerd beoordeelt, heb ik wel een probleem. Er vinden daarbij zogenoemde trade-offs plaats die ook afhankelijk zijn van de context en toepassing.
Geen minister van Digitale Zaken
In sommige situaties vinden mensen het bijvoorbeeld verantwoord dat we wat inleveren op onze privacy als dit de nationale veiligheid ten goede komt. Denk bijvoorbeeld aan het afzwakken van de beveiliging van versleutelde berichten, zodat de berichten van potentiële criminelen kunnen worden onderschept. Dit zijn allemaal politieke keuzen.
En juist die keuzen ontbreken, ook op hoofdlijnen. Eigenlijk kan ik ook niet zeggen dat het me echt verbaast. Voor de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen ontwikkelde ik de Technologie Kieswijzer. Een stemhulp specifiek gericht op digitale zaken, zoals privacy, desinformatie en de macht van Big Tech.
De helft (!) van de formerende partijen besloot uiteindelijk niet deel te nemen aan deze stemhulp. PVV en NSC haakten uit eigen overweging af.
Het nieuws dat er in het nieuwe kabinet geen minister van Digitale Zaken komt is dan wel teleurstellend, maar niet verassend.
Tekst: Rudy van Belkom, directeur van Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT)
Nieuwsbrief
Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.