Uit het magazine

Ze zijn lelijk, nemen veel ruimte in beslag en slurpen energie. Dat datacenters weerstand oproepen is een understatement. Maar kunnen we wel zonder? Hoeveel kattenfilmpjes moeten we inleveren om er één minder te hoeven bouwen? 

De komst van een hyperscale datacenter in Zeewolde lijkt weer op losse schroeven te staan. In eerste instantie ging deze gemeente akkoord met de plannen voor dit datacenter van Meta, het moederbedrijf van Facebook. Maar sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart zijn de partijen die hier tegen zijn in de meerderheid. Nu ook de Tweede Kamer bezwaar heeft aangetekend, heeft Meta het plan voorlopig in de ijskast gezet.

De bezwaren tegen het complex betreffen vooral de impact op het land- en stroomgebruik: Meta claimt 166 hectare aan landoppervlak en houdt rekening met een elektriciteitsgebruik van bijna 1400 gigawattuur per jaar. Dat staat gelijk aan het gebruik van 500.000 huishoudens, áls het datacenter continu op volle kracht draait. In werkelijkheid zal het een stuk minder zijn.

Wat niet iedereen zich echter realiseert, is dat het moderne leven zonder datacenters niet mogelijk is. Datacenters zijn de plekken waar de ‘cloud’ zich bevindt. Dankzij datacenters kunnen we videobellen, betalen met onze bankpas, WhatsAppberichten versturen, twitteren en filmpjes downloaden. Maar hoeveel bytes passen er eigenlijk in één datacenter? Hoeveel YouTubefilmpjes minder moeten we kijken om een datacenter overbodig te maken?

 

Rekenen

Dat blijkt nog een vrij lastige vraag te zijn om te beantwoorden. Meta zelf gaat er niet bij helpen. ‘Daar kunnen wij geen antwoord op geven’, mailt het bedrijf, zonder aan te geven of het bedrijfsgeheim of gewoon onbekend is.

Onderzoeker Oded Raz, die zich aan de TU Eindhoven bezig houdt met oplossingen voor datacommunicatie in datacenters, wil wel even helpen rekenen. ‘Je moet je voorstellen dat grote datacenters zo’n honderdduizend computers herbergen, waarvan de harddisks elk een opslagcapaciteit hebben van een tot twee terabyte. Gaan we uit van een terabyte – dat is een miljoen megabyte – aan daadwerkelijke opslag per computer, dan kom je voor het hele datacenter dus uit op honderd miljard megabyte’, rekent hij voor. Dat is 0,1 exabyte.

De hyperscale datacenters van tegenwoordig zijn echter nog eens een slag groter – die hebben al gauw plek voor een exabyte of meer. 

 

Netflix en kattenfilmpjes

Een tabel op de website van het consumentencollectief United Consumers geeft aan hoe dit om te zetten is in uren kattenfilmpjeskijken of Netflix-binge-watching. Volgens deze tabel verbruikt een YouTubefilmpje van normale kwaliteit 2,5 megabyte per minuut, een Instagrambericht 3,6 megabyte en een Netflixserie in HD-kwaliteit 2000 megabyte per uur. Dat zou betekenen dat een hyperscale datacenter met één exabyte aan opslagruimte goed is voor een half miljard uur aan Netflixseries of, voor de liefhebbers, bijna zeven miljard uur aan kattenfilmpjes.

In het echt is het ingewikkelder, zegt Raz. Een datacenter is niet rechtstreeks te vertalen in het datagebruik van de mensen in de omgeving. ‘Om er voor te zorgen dat iedereen altijd bij z’n foto’s en filmpjes kan, worden deze in meerdere datacenters bewaard’, legt hij uit. Soms wordt één foto of filmpje zelfs in kleine stukjes over meerdere plekken en harddisks verspreid en pas weer bij elkaar gezet als iemand bijvoorbeeld een Facebookpagina bekijkt. En ze worden minstens dubbel opgeslagen. Voor het wegraken van filmpjes en foto’s als er een datacenter verdwijnt, hoeft dus niemand bang te zijn.

Raz: ‘Als je op vakantie gaat naar Australië en daar je sociale media gebruikt, zal je hele datacloud zelfs na een paar dagen naar een datacenter in Australië zijn verhuisd, zodat je er makkelijker en sneller bij kan.’ 


Wereldwijd

Een andere manier om naar datagebruik te kijken, is door het wereldwijde systeem in ogenschouw te nemen. Dat deden Fons Wijnhoven en Martijn Koot van de Universiteit Twente een paar jaar geleden – met als doel de impact van datagebruik op de energiebehoefte uit te rekenen. Hiervoor verzamelden de onderzoekers gegevens over datagebruik voor zowel zakelijke als persoonlijke doeleinden. Alleen voor de opslag van data voor persoonlijk gebruik kwamen ze al uit op 591 exabyte in het jaar 2021. Daar zouden dus een kleine zeshonderd hyperscale datacenters voor nodig zijn.

De bovenstaande sommetjes zijn leuke bierviltjes-berekeningen, zegt Koot. ‘Maar een exact antwoord op de vraag is lastig te geven, aangezien er binnen een datacenter heel veel verschillende activiteiten gaande zijn. Naast de dataopslag zijn er servers die applicaties online runnen, rekenkracht ter beschikking stellen of data dupliceren om de beschikbaarheid van de geleverde diensten te kunnen garanderen.

Hoeveel van onze gegevens straks in Zeewolde zijn opgeslagen, is dus zelfs bij benadering nauwelijks vast te stellen. Maar het komt er wel op neer dat actievoeren tegen datacenters op Twitter, Facebook en Instagram net zo iets is als actievoeren tegen de moord op jonge zeehondjes in een jas van zeehondenbont.

Reageren? Mail ons op redactie@ingenieur.nl
 

Openingsfoto: Depositphotos

 

MEER LEZEN OVER DATACENTERS?

Een uitgebreidere versie van dit verhaal is te lezen in het aprilnummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25% - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.