column

Ik zag op Twitter best wat geschokte reacties op een recent artikel in de Groene Amsterdammer dat opent met ‘10 procent van alle tweets gericht aan vrouwelijke politici bevat haat of agressie, blijkt uit onderzoek.’

Die geschokte reacties kwamen vooral van witte mannen, vrouwen weten dit natuurlijk al lang. Ze hebben het, net als ik, vaak genoeg aan den lijve ondervonden.

Voor mannen is haat op internet een soort fikse regenbui: best wel vervelend, maar ach ja, er is niks aan te doen. Terwijl we het hier niet over een natuurfenomeen hebben.

Twitter is vanaf het begin ontworpen zonder oog voor vrouwenhaat. Het feit dat iedereen ongestraft iedereen zomaar in een tweet kan noemen, werkt natuurlijk misbruik in de hand.

Als iemand op Twitter roept dat die vervelende linkse @felienne eens een lesje nodig heeft, dan is de haat die ik daarna krijg niet te overzien, en met geen mogelijkheid te stoppen.


Een Twitter met minder haat

Het diepste probleem is hier natuurlijk dat de makers van Twitter, witte mannen, zelf nooit deze haat hebben meegemaakt en dus niet konden bedenken dat dit zou gebeuren.

Had het team van Twitter vanaf het begin meer vrouwen en zwarte mensen geteld (en was er naar ze geluisterd), dan hadden die kunnen aangeven dat een totaal open platform mooie, maar ook minder mooie kanten had, hetgeen vast tot een ander ontwerp had geleid. Misschien minder succesvol, maar ook gevuld met minder haat.

Producten met verregaande impact kun je niet alleen aan mannen overlaten

Maar ruimte maken voor ‘de ander’ blijft lastig. Dat merkte ik toen ik me er samen met andere KIVI-vrouwen een paar jaar geleden hard voor maakte om naast racisme ook seksisme expliciet in de Code of Conduct op te nemen. Ons viel nou niet bepaald applaus ten deel.

‘Maar wij zijn toch helemaal niets seksistisch’, was een veel gehoorde reactie. Als dat zo is, denk ik dan, is het ook niet erg om het even expliciet op te schrijven. Als je je daar tegen verzet, dan vind je het misschien niet prettig dat vrouwen een groep zijn die er ook bij hoort.

Felienne Hermans. Foto: Erik van 't Woud


Vrouwelijke crash test dummies

Ook de reacties op bijvoorbeeld de quota voor vrouwen die TU Eindhoven invoerde, maakte heel heftige reacties los bij mannen: ‘Het moet om kwaliteit gaan.’

Nog los van het feit dat vrouwen uiteraard helemaal niet van mindere kwaliteit zijn, is het ook zo dat vrouwen andere perspectieven meebrengen. Ze hebben andere ervaringen in het leven, zien dus soms andere dingen en onderzoeken die dan ook.

Pas in 2018 (!) gingen autofabrikanten vrouwelijke crash test dummies op de bestuurdersstoel testen. Dat gebeurde natuurlijk omdat een vrouwelijke onderzoeker zich afvroeg hoe het toch kwam dat vrouwen vaker ernstigere verwondingen overhielden aan ongelukken.

‘Nothing about us, without us’ is een veelgehoorde leus gericht aan beleidsmakers. Bij beleid over vrouwen moeten vrouwen betrokken worden, bij beleid over mensen met een beperking moeten zij zelf meedenken.


Tunnelvisie

Ik vind dat dat ook voor producten zou moeten gelden, zeker voor software: nothing for us, without us. Producten die zo’n verregaande impact hebben op de hele wereld zijn te belangrijk om alleen aan witte mannen te worden overgelaten, want hoe slim ze ook zijn, ze hebben niet dezelfde kijk op de wereld.

Uit het feit dat ze niet konden bedenken dat een open platform misbruikt kan worden, of dat een vrouw ook kan autorijden, wordt die tunnelvisie kristalhelder.
 

Auteur Felienne Hermans is universitair hoofddocent. Ze leidt aan het Leiden Institute of Advanced Computer Science een onderzoeksgroep gericht op programmeeronderwijs. 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.