column

Er kwam veel kritiek op het regeringsvoornemen het aloude luchtalarm af te schaffen. Dat is niet terecht, betoogt hoogleraar Pieter van Gelder van de TU Delft. 
 

De demissionaire regering wil het waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS) per 2025 afschaffen. Het systeem, in de volksmond bekend als het luchtalarm, laat elke eerste maandag van de maand om 12.00 uur bij wijze van test zijn loeiende sirene horen uit circa 4200 alarmpalen.

Het onderhoud van die palen is te duur geworden, vindt demissionair minister Dilan ­Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid. Hun taak kan bovendien worden over­genomen door NL-Alert, het systeem dat alarmberichten naar mobiele telefoons verstuurt.

Op de aankondiging van de minister om afscheid te nemen van het luchtalarm volgde veel protest in de media. Maar laten we dit probleem genuanceerd bekijken, want elk systeem heeft zijn voor- en nadelen. Onder de streep wint NL-Alert het voor mij van de masten van het WAS.

Een belangrijk voordeel van de sms-­berichten is dat ze handelingsperspectief bieden. Het luchtalarm biedt dat niet, dat is alleen een binair signaal. De instructie luidt: als je de sirene hoort, ga dan je huis in, sluit ­ramen en deuren en zet tv, radio of internet aan.

Maar bij een overstroming is dit niet het juiste om te doen en moeten mensen juist een hogere plek opzoeken. Met een sirene moet je maar hopen dat mensen de tv aanzetten om de instructies van de overheid te horen. Daarbij kan kostbare tijd verloren gaan.

Een foutieve sirene is lastiger te corrigeren

NL-Alert bereikt daarnaast meer mensen: het bereik wordt geschat op 92 procent, terwijl de sirenes door zo’n 75 procent van de mensen worden gehoord. Een aandachtspunt is dat in sommige dunbevolkte gebieden of op snelwegen het mobiele bereik minder goed is. Nu is het wel zo dat rampen meestal gebeuren in een industriegebied, waar het bereik prima is.

Een vals alarm kan altijd gebeuren en dan kan NL-Alert de burger met een extra sms-bericht daarover inlichten; een foutieve sirene is lastiger te corrigeren: je moet maar hopen dat mensen op tv, radio of internet horen dat het alarm ten onrechte afging.

Het beste zou zijn als alle landen in Europa samen zouden optrekken en kiezen voor hetzelfde alarmeringssysteem. Een giftige pluim van pakweg Chemelot in Limburg houdt ook niet op bij de grens. Wanneer alarmering overal hetzelfde werkt, weten mensen die over de grens werken of op reis zijn, ook precies waar ze aan toe zijn. Dankzij harmonisering van de systemen, ten slotte, zal er ook doelmatiger worden omgesprongen met EU-geld.

Overigens ben ik verbaasd over de kosten voor het in de lucht houden van de masten. Die zouden tot 2040 160 miljoen euro bedragen. Dat is, snel rekenend, 2400 euro per mast per jaar. Aanzienlijke kosten, maar als er steeds een monteur voor onderhoud heen moet, dan zou het kunnen. Misschien dat innovatie hier de kosten kan drukken.

Want één ding is zeker: een systeem met zowel de sirenes als sms-berichten naar burgers, bereikt de meeste mensen. Voor risicolocaties zou de combinatie misschien het beste zijn.


Tekst: Pieter van Gelder, wiskundige en hoogleraar safety science aan de TU Delft
Foto: NL Alert

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.