column

We geven 'gas' in elektrische auto's en 'bellen' terwijl er nergens meer iets gaat rinkelen. Taal is hardnekkig en soepel tegelijk, schrijft columnist Marcel Möring.


De dag na de opnamen kwam een bericht van de interviewer. Er stond helemaal niets op. Of eigenlijk wel iets, maar alleen korte stukjes gevolgd door lange stukken zonder geluid. Of we het over konden doen...

Een week later zaten we weer in dezelfde claustrofobisch kleine studio. De technicus had nu bij wijze van back-up een handzaam digitaal recordertje meegenomen. Als het weer misging, wat ze niet verwachtte, konden we daarop terugvallen. Omdat er nog het een en ander moest worden geregeld zaten mijn medespreker en ik te staren naar het digitale opnamepaneel dat ons een week geleden in de steek had gelaten.

‘Er staat niets op’, zei ik. ‘We gebruiken nog de taal van bandrecorders.’

‘Van die dingen met spoelen’, zei ze, lichtelijk nostalgisch.

‘Een Uher of een Nagra’, zei ik met zeer recente kennis van zaken, want niet heel lang geleden had ik een halve dag over het internet gestruind om te kijken hoe duur die nu waren. Waarom ik ineens mijn zinnen had gezet op zo’n kleine recorder weet ik niet goed. Waarschijnlijk vanwege de techniek.

Ik koop wel vaker dingen omdat de techniek me fascineert. Na een korte inspectie belanden die dan in een la of een kast, tot ik iemand tegenkom die er iets mee wil en kan. Vorige week nog kocht ik een module die ik aan de radio van mijn nieuwe auto kan verbinden zodat ik via bluetooth muziek kan streamen en handsfree kan bellen.

‘Maar je kunt toch helemaal niet naar muziek luisteren in de auto?’, zei mijn vrouw. ‘En bellen doe je ook niet.’

Dat is waar. Ik heb zo weinig gehoor dat ik alleen onder zeer gunstige omstandigheden muziek kan herkennen en telefoneren lukt alleen maar omdat de iPhone geluid via mijn hoortoestellen rechtstreeks in mijn oor toetert.

‘Nee’, zei ik. ‘Ik kan niet naar muziek luisteren.’

‘Waarom koop je dan zo’n ding?’

Vanwege de techniek dus. Omdat ik wil weten hoe het werkt. Omdat het een nieuw klusje is en ik houd van klusjes. Ik had me nog ingehouden toen ik die module kocht. Op de een of andere manier wist ik de verleiding te weerstaan om een compleet systeem in te bouwen met een lcd-scherm en Apple AirPlay en gps en… Waarschijnlijk gaf ik dat op omdat mijn nieuwe auto 21 jaar oud is.

Ik koop wel vaker dingen omdat de techniek me fascineert.

‘Niet dat die recordertjes van vroeger trouwens zo betrouwbaar waren’, zei ik tegen mijn gespreksgenoot en ik vertelde dat ik lang geleden ook samen met een andere schrijver werd geïnterviewd. Meer dan twee uur duurde dat en Andreas Burnier, mijn collega, was tijdens het gesprek steeds ongeduldiger geworden. Ze vond de vragen slecht, het duurde te lang. 

Na afloop spoelde de interviewer het bandje terug om te luisteren of alles er goed op stond. Haar gezicht trok lijkbleek weg. Er was niets. 

Ik stond op het punt om ‘ja’ te zeggen toen ze vroeg of we het heel misschien, alsjeblieft, over wilden doen, maar Andreas was mij voor. Geen sprake van. Dan had de interviewer haar werk maar beter moeten doen: ‘Je had voor het gesprek moeten testen of het werkte.’

Testen deed de technicus nu wel. We spraken twee uur over een vergeten schrijfster in de wetenschap die na ons gesprek nog net zo vergeten zou zijn. 

Het literaire geheugen is kort, in tegenstelling tot de woorden en begrippen die we gebruiken. We ‘bellen’ mensen, terwijl er nergens meer een bel rinkelt. We geven gas in elektrische auto’s en ik ben vast niet de enige die nog altijd in paardenkrachten rekent en verbruik nog hardnekkig in liters per tien kilometer telt. 

Taal is hardnekkig en tegelijkertijd soepel. Heel vroeger kreeg ik de opdracht om een stuk te schrijven over de woorden die we voor de digitale wereld gebruikten: keyboard, hard disc, monitor… Dat was in bepaalde kring een bron van zorg. Het probleem heeft zichzelf opgelost. We zeggen toetsenbord, schijf (zelfs als het een ssd is) en beeldscherm.

‘Staat het erop?’, vroegen we na afloop van het interview aan de technicus.

Ze knikte. Hoewel er helemaal niets op stond. Er waren nullen en enen weggeschreven in een chip. We waren er desondanks blij mee.

Tekst: Marcel Möring is romanschrijver. Op 4 mei van dit jaar sprak hij in de Nieuwe Kerk in Amsterdam de 4 mei-voordracht uit
Foto: Harry Cock

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.