Van Oord liet speciaal voor het plaatsen van windturbines de Aeolus bouwen.

De meest gangbare wijze van het installeren van turbines is dat op land de afzonderlijke componenten worden gebouwd: mast, gondel, bladen en fundering. Zijn de drie bladen al aan elkaar gemonteerd, dan scheelt dat werk op zee. Ze nemen dan echter wel veel ruimte in op het schip, want los van elkaar zijn ze veel compacter te stapelen.

Er is inmiddels een rijke vloot aan installatieschepen, die al dan niet speciaal voor dit werk zijn gebouwd. De mooiste anekdote levert de Oleg Strashnov, het 183 m lange kraanschip dat 5000 ton kan hijsen en zo’n vijf jaar geleden is opgeleverd voor werk in de olie- en gasindustrie, maar nu door eigenaar Seaway Heavy Lifting vrijwel volledig wordt gebruikt voor offshorewindwerkzaamheden. Andere veel gebruikte kraanschepen zijn de Svanen van Ballast Nedam en Taklift van Boskalis/Smit.

Er zijn ook speciaal voor de offshorewindsector ontworpen schepen. Zo werd tien jaar geleden de MPI Resolution gebouwd, die nu eigendom is van installatiebedrijf Vroon. Binnenkort wordt de Aeolus van Van Oord opgeleverd. De tendens is dat vanwege het steeds verder uit de kust liggen van windparken, nieuwe schepen in staat zijn de componenten van steeds meer turbines tegelijk mee te nemen.

IHC ontwikkelde een speciaal gereedschap voor het plaatsen van afzonderlijke rotorbladen. Daarmee is het mogelijk om het opgepakte blad alle richtingen op te manipuleren en tegelijk te compenseren voor de golfbeweging. ‘Daardoor gaat het plaatsen een stuk sneller’, aldus Henk van Vessem, technisch accountmanager van IHC.

Mochten er grotere parken ver op zee komen, dan loont het volgens Van Oord om bij zo’n cluster van parken een werkeiland aan te leggen, compleet met opslag voor materieel en logeervoorzieningen. ‘Dat maakt vooral het onderhoud een stuk goedkoper, want de vaartijd gaat van zes naar een half uur’, aldus ir. Theo de Lange, commercieel manager Offshore Windprojecten bij Van Oord. Zo’n eiland kan, voorzien van een trafostation, ook dienen als stopcontact waarop die verschillende parken worden aangesloten.

Kenniscentrum ECN ontwikkelde een softwaretool die kan berekenen hoe het onderhoud tegen de laagst mogelijke kosten is uit te voeren. ‘Loont het bijvoorbeeld om een groter schip in te zetten dat bij hogere golven kan uitvaren? Onze zogeheten O&M Tool geeft daarover uitsluitsel’, zegt dr. Peter Eecen van ECN Windenergie. Veel winst valt er volgens hem te halen door onderhoud te verleggen van correctief naar preventief, bijvoorbeeld op basis van monitoring en faalstatistiek. ‘Wie wacht tot een turbine faalt, moet zorgen dat er een schip beschikbaar is met de gewenste onderdelen en ook nog eens dat er de juiste weersomstandigheden zijn om de turbine te kunnen bereiken. Dat kan best lang duren en al die tijd staat de turbine stil. Als je op basis van monitoring weet wanneer een bepaald onderdeel het risico heeft van uitval, dan kun je op het moment dat het jou uitkomt dat onderdeel alvast vervangen. De turbine staat dan hooguit een dag stil. En mocht die vervanging niet snel mogelijk zijn, dan kun je besluiten die gewraakte turbine op lager vermogen te laten draaien, wat de vermoeiing vermindert. Dat levert altijd nog meer op dan wanneer de turbine stilvalt.’

Keer terug naar het dossier windenergie

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.