‘No regret’, is een van de uitgangspunten bij het ontwerpen van waterbouwwerken. Om te leren van ervaringen uit het verleden, startten Deltares en de TU Delft een inventariserend onderzoek naar wat eerdere projecten meer of minder geslaagd maakte.

Wie een brug, een dijk of een ander waterkunstwerk bouwt, hoopt daar later met trots op terug te kijken, zou je denken. Maar in de waterbouwwereld is een andere factor haast nog belangrijker, namelijk dat de ontwikkelaars achteraf geen spijt hebben van hun constructies. Onder het motto ‘no regret’ is er tegenwoordig bij Rijkswaterschap, waterschappen, provincies en gemeenten veel aandacht voor het minimaliseren van de kans op spijt.

Interviews

Maar wat wordt er in deze context eigenlijk onder spijt verstaan? En waarover zouden water- en bruggenbouwers spijt kunnen hebben? Om dat duidelijk te krijgen, hebben onderzoeksinstituut Deltares en de TU Delft een verkennend onderzoek gedaan, bestaande uit interviews met zes personen met een rijke ervaring in de weg- en waterbouw, infrastructuurplanning of ruimtelijke planning. Van welke kunstwerken hebben ze spijt en waarom? En waar zijn ze juist trots op?

Toekomstbestendig

Spijt heeft vaak te maken met te weinig oog voor de toekomst bij het ontwerpen van een kunstwerk, blijkt uit deze inventarisatie. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot zeer hoge onderhoudskosten, of tot lange-termijn-schade aan de natuur of het milieu.

Ook een te smalle blik op het doel van een kunstwerk wordt achteraf wel betreurd: niet alleen de beoogde doelgroep maar ook andere gebruikers van de publieke ruimte hebben immers met de nieuwe inrichting van het landschap te maken.

Waalkade

Een voorbeeld van dit laatste is de Waalkade in Nijmegen, vertelt geïnterviewde ingenieur Bas de Bruijn, die altijd bij waterschappen heeft gewerkt, in het rapport. Toen daar een keermuurconstructie moest worden verbeterd, werden de waterkerende elementen niet meer aan de wanden van de restaurants gekoppeld, maar drie meter naar voren geplaatst.

De Bruijn: ‘Vóór deze verbetering moest je geen hartaanval krijgen tijdens hoogwater, dan kon er geen ambulance langs. Nu is er ruimte achter de keermuur en kun je hem ook makkelijker opbouwen. En als het geen hoog water is, zie je er niks van.’

Trots

Trots zijn de ingenieurs juist als bovenstaande zaken wél goed gelukt zijn: als het bouwwerk nut heeft voor iedereen, duurzaam is – dus ook in een veranderende toekomst blijft functioneren – en nog mooi is geworden ook.

Wet

Soms noemen de ingenieurs ook een wet of plan, op de vraag waar ze trots op zijn. Zoals de Waterwet, die voorschrijft dat alle primaire waterkeringen eens in de twaalf jaar worden getoetst aan de veiligheidsnormen.

Dat voorkomt dat schade en zwakke plekken pas zichtbaar worden als het te laat is of het heel duur is geworden er iets aan te doen. Maar ook grote, ingrijpende projecten zoals Ruimte voor de Rivier worden genoemd.

Kinderen

De Bruijn in het rapport: ‘Als je in één keer een forse maatregel neemt, dan hoef je een heleboel kleine maatregelen achteraf niet te doen en hoeven die vaak minder ingrijpend te zijn. Mijn standpunt blijft dat je het lef moet hebben wat verder in de toekomst te kijken.'

'Zeer ingrijpende maatregelen uitvoeren die je nog niet keihard kunt maken met veel maatschappelijke weerstand is heel lastig. Maar waar dat toch nuttig en nodig is moet je dat toch durven. Daar zullen onze kinderen blij mee zijn.’

 

Openingsbeeld: Richard Brunsveld, via Unsplash

  

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.