column

Bellen was ooit een ernstige zaak en daar hoorde een toestel bij dat eruitzag alsof het was ontworpen door een depressief lid van het Oost-Duitse politbureau, weet columnist Marcel Möring. 
 

Er is het afgelopen jaar weer minder gebeld. In het derde kwartaal van 2023 nam het aantal mobiele aansluitingen toe, evenals het aantal verzonden sms’jes. Het dataverbruik steeg naar 588 miljoen gigabytes, maar het aantal belminuten daalde met zevenhonderd miljoen.

Als ik niet beter wist zou ik zeggen dat een grote stilte is neergedaald over de wereld.

Op de een of andere manier voerde dit bericht van de Autoriteit Consument & Markt mij mee naar het moment waarop ik mijn eerste telefoon kreeg. Ik heb het nu over wat de autoriteit ‘vaste telefonie’ noemt, via de draad van wat toen nog de PTT heette.

Begin jaren tachtig werd een telefoonverbinding met toestel niet zozeer besteld, maar aangevraagd. Wat suggereerde dat je maar moest afwachten of je er ook een kreeg. Misschien keek de directeur van het PTT-kantoor van Assen naar je aanvraag, trok zijn wenkbrauwen op en zei tegen een ondergeschikte: ‘Möring? Die woont nog maar net op zichzelf. Misschien volgend jaar.’

Het was gespannen afwachten.

Ik had een toestel aangevraagd dat destijds een breuk met de PTT-esthetiek betekende. Tot dan had iedereen hetzelfde saaie grijze model, de T65. T van telefoon, neem ik aan, want bij de PTT gold in die jaren ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’.

Bellen was een ernstige zaak en daar hoorde een toestel bij dat eruitzag alsof het was ontworpen door een depressief lid van het Oost-Duitse politbureau.

Daarin kwam in 1981 verandering toen de PTT ook de Ericsson Diavox en de NSEM Unifoon opnam in haar assortiment. Die hadden niet alleen een andere vorm, maar kwamen ook in verschillende kleuren en beschikten over druktoetsen in plaats van een draaischijf. Ik wilde de Diavox – zwarte hoorn, witte body – en had er het eenmalige bedrag van tachtig gulden voor over om me jong, modern en hip te voelen.

Een monteur kwam mijn toestel installeren, wat inhield dat hij de stekker in het telefoonstopcontact stopte, een nummer intoetste waardoor het apparaat zichzelf via de centrale belde en mij vervolgens veel plezier wenste met de aanschaf. In de weken die daarop volgden heb ik iedereen die op bezoek kwam verrast door het beltrucje van de monteur te herhalen.

Maar na een tijdje was daar de lol van af en stond mijn Diavox hip en ongebruikt te wezen op mijn even hippe witte vloerbedekking. Bellen deed ik zelden en niet alleen omdat een gesprek vijftig cent per minuut kostte. Ik had geen idee wie ik eigenlijk wilde bereiken met mijn dure Diavox.

Telefonie in die tijd ging langzaam over van pulskiezen (IDK, impuls druktoetskeuze) naar toonkiezen (TDK, toon druktoetskeuze). Pulskiezen was langzaam en beperkt, maar omdat veel infrastructuur oud was, bleef het nog bestaan.

Tot het oude systeem behoorden ook antwoord­apparaten die op afstand konden worden bediend door fluitsignalen. Je belde naar je eigen huis, wachtte tot het welkomstbericht was afgelopen en floot dan een serie korte tonen in de hoorn van de telefoon waarmee opdracht werd gegeven om de ingekomen berichten af te luisteren.

Ik krijg tegenwoordig bijna alles in de vorm van appjes

Het was een buitengewoon krakkemikkig systeem. Ik heb dat ooit gedemonstreerd aan een vriend door zijn nummer te bellen en na een riedeltje fluiten zijn antwoordapparaat uit te luisteren. Ik weet het niet zeker, maar volgens mij kon je die dingen zelfs ontgrendelen als je het eerste couplet van het Wilhelmus floot.

De nieuwe druktoetstelefoons van de PTT kregen een nummerblok dat afweek van de opmaak van de toetsen op rekenmachines: 123, daaronder 456 en daar weer onder 789, in plaats van 789, 456 en 123. Dat was om te voorkomen dat mensen die waren geoefend in het gebruik van rekenmachines te snel zouden intoetsen, waardoor het systeem het niet bij kon houden.

Ach, nostalgie...

Ik weet niet of de Autoriteit Consument & Markt WhatsApp-berichten ook onder sms’jes schaart. Waarschijnlijk niet, want dan zou het aandeel tekstberichten nog veel hoger uitkomen. Ik krijg tegenwoordig bijna alles in de vorm van appjes, van huwelijksaankondiging tot overlijdensbericht. Als die informatie al niet wordt gedeeld op Instagram of Facebook.

Ik zal eerlijk zijn: die vormen van communicatie doen mij hevig terugverlangen naar Diavox, die stil en stijlvol op de vloer van mijn eerste appartementje stond.


Tekst: Marcel Möring, schrijver van onder meer Eden (2017), Amen (2019) en Familiewandeling (2021).
Foto: Depositphotos

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.