Ianus Keller

Columnist Ianus Keller over het kwijtraken van gadgets en de oplossing daarvoor: bluetooth-trackers aan sleutels, tassen en portemonnees.

Ergens moet een plek zijn waar alle balpennen zich verzamelen. Er komen genoeg pennen het huis binnen, maar ik kan ze nooit vinden als ik ze nodig heb. Misschien is dat ­dezelfde plek waar enkele sokken heen gaan, hoewel die waarschijnlijk door de wasmachine of droger worden opgegeten.

Naarmate ik ouder en onze gadgets kleiner worden, lijken op die plek ook de afstandsbedieningen, usb-sticks en dongles zich op te hopen. Zoals me vaak wordt toegeroepen als ik weer een keer terugloop voor of wordt opgebeld over een achtergelaten voorwerp: ‘Als je hoofd niet vast zat, ­vergat je ook dat nog.’ Dat gaat in ieder geval gedeeltelijk op. Ik ben al flink wat ‘oortjes’ – zoals wij de simpele ­koptelefoons noemen – verloren.

Soms komt een verloren pas op magische wijze weer bovendrijven – meestal als ik net een vervangend exemplaar aan het aanvragen ben.

Het geeft wel vertrouwen in de mensen om je heen als je rustig durft af te wachten totdat een vreemdeling contact opneemt om je te vragen of een verloren voorwerp van jou is. Af en toe lijkt het zelfs een soort versiertruc, als ik mijn OV-chipkaart uit mijn zak of tas laat vallen en snel als een jonkvrouw in nood wordt gered door een voorbijganger. ­Altijd een leuk sociaal moment: de vinder voelt zich eerlijk, de verliezer heeft weer vertrouwen in de mensheid.

Soms komt een verloren pas ook op magische wijze weer bovendrijven – meestal als ik net een vervangend exemplaar aan het aanvragen ben. Dit gebeurt zelfs zo vaak dat ik soms doe alsof ik alles opnieuw aanvraag, in de hoop dat mijn spullen zich uit zichzelf bij me melden.

De trackers zijn vaak duurder dan het object dat ze stalken.

Omdat het me allemaal iets te bont en bijgelovig werd, koos ik er vorig jaar voor om bluetooth-­trackers aan mijn sleutels, tassen en portemonnee te hangen. Zo weet mijn telefoon altijd wanneer ik voor het laatst in de buurt ben ­geweest van mijn makkelijk te verliezen eigendommen.

Na wat rondlopen met de telefoon als wichelroede kan ik, als ik op 10 m van het verloren voorwerp ben, een signaal zien op de telefoon en een melodietje laten spelen op het voorwerp in kwestie. Er zijn wel wat nadelen: de continue gps- en bluetoothcommunicatie zijn een aanslag op de accu van de telefoon en de trackers zijn vaak duurder dan het object dat ze stalken.

Bovendien voelen ze als een onnodige aanslag op het milieu: als de batterij na een jaar op is, zit er niets anders op dan terugsturen naar de fabrikant. Maar dat wordt allemaal goedgemaakt door het feit dat ik nu een stuk minder afhankelijk ben van de welwillendheid van vreemden.

Naarmate meer mensen een fax kochten, verhoogde dit de waarde van het apparaat exponentieel.

Daarnaast ontstaat er in de toekomst mogelijk een interessant netwerkeffect. De eerste fax was waardeloos. Naar wie kon je een fax sturen? Naarmate meer mensen er een kochten, verhoogde dit de waarde van de fax exponentieel. Datzelfde geldt misschien voor mijn smartphone, die immers niet alleen naar mijn eigen spullen zoekt, maar ook naar verloren voorwerpen van anderen. Op dit moment is dat laatste nog verwaarloosbaar, maar mogelijk kan ik over een tijdje hetzelfde goede gevoel krijgen als ik zonder ernaar te zoeken toch iets heb gevonden voor een ander, of andersom.

Dr.ir. Ianus Keller doceert aan de TU Delft en werkt als onderzoeker en ontwerper bij For Inspiration Only.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.