column

‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af in zijn maandelijkse column in De Ingenieur.

Een paar keer per week fiets ik voorbij een boom met bossen bloemen eraan en elke keer weer voelt het als een kleine stomp in mijn maag. Hier fietste in november vorig jaar laat op de avond een 59-jarige man die nooit meer zou thuiskomen. Bij het oversteken van de drukbereden laan achter mijn huis werd hij aangereden. Een dag later zou hij aan zijn verwondingen overlijden. Zijn foto hangt er ook.

Ik kan in mijn buurt zo drie van zulke plekken aanwijzen. Op de ene houden kaarsjes de herinnering levend, een Ajax-shirt markeert weer een andere onheilsplek. Misschien is het wel gedragen door de jongvolwassene die daar verongelukte op de scooter. 

Meestal druk ik dit soort verkeersellende weg, maar de afgelopen tijd houdt het me bezig. Dat komt door het boek Het recht van de snelste dat ik las; elders op deze website staat de recensie. Het boek zet vraagtekens bij de centrale rol die is weggelegd voor de auto en ander gemotoriseerd verkeer.

Steeds als ik een automobilist agressief of gevaarlijk zie rijden, weet ik zeker: jij zit zelf nooit op de fiets

Het boek is goed geschreven, leerzaam en evenwichtig. Bij mij blijft vooral één ding hangen: het hoofdstuk over dodelijke verkeersongelukken en de enorme kwetsbaarheid van verkeersdeelnemers die niet in een auto zitten. Steeds als ik een automobilist agressief of gevaarlijk zie rijden, weet ik zeker: jij zit zelf nooit op de fiets. Want dan zou je weten hoe kwetsbaar je bent zonder een kooiconstructie om je heen.

Mijn bezorgdheid werd groter toen onze dochter zelf ging fietsen. Voorheen zag ik de risico’s niet zo waaraan fietsers, onder wie ikzelf, worden blootgesteld. Maar nu ons meisje van acht ook op de fiets naar school gaat – vooralsnog onder begeleiding van mij of mijn vrouw – zie ik overal potentiële gevaren. Auto’s die wel erg laat stoppen om voorrang te verlenen, vrachtwagens met hun dode hoek, telefoongebruik achter het stuur en niet te vergeten de speelse onervarenheid van onze dochter. 

Toen ze een paar jaar geleden begon met fietsen diende zich hét dilemma aan van de grote stad. Eigenlijk was ze er nog lang niet klaar voor om zich al tussen de andere verkeersdeelnemers te mengen, maar er is natuurlijk maar één manier om ervaring op te doen en dat is: gewoon gaan fietsen op de openbare weg. Je leert het alleen door het te doen.

En dan mogen we in Nederland nog onze handjes dichtknijpen met fietspaden die vaak gescheiden zijn van de weg met auto’s en met automobilisten die gewend zijn aan fietsers en hun – soms – onvoorspelbare gedrag. In veel andere landen ben je als fietser zowat vogelvrij. 

Nog bijna elke dag fiets ik langs een plek met boeketten in de berm of briefjes op een boom. Laat het een waarschuwing zijn voor alle fietsers: blijf elke seconde van je rit opletten, want een ongeluk zit echt in een heel klein hoekje. En automobilisten, rijd oplettend en beheerst, want je zit in een potentiële moordmachine.


Foto: Depositphotos.com

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.