Waterschappen

Met de verkiezingen van 15 maart mogen Nederlandse burgers weer stemmen voor het bestuur van hun waterschap. Over waarom we dat zouden moeten doen, spreekt De Ingenieur met bijzonder hoogleraar Herman Havekes. ‘De burger mag zich meer in het waterschap verdiepen.’

 

Decennialang hadden de waterschappen misschien een wat muf imago. Een extra bestuurslaag waarvan de gewone burger eigenlijk nooit wat hoorde, behalve in de vorm van een jaarlijkse belastingaanslag. Maar die tijden zijn langzaam veranderd. Water wordt belangrijker, zien steeds meer mensen. De zomers zijn vaker extreem droog, terwijl de zeespiegel verder stijgt.

Herman Havekes

Tot vijftien jaar geleden mochten burgers stemmen op individuele kandidaten voor het bestuur van hun waterschap. Sinds 2008 werkt de verkiezing met lijsten en doen politieke partijen mee. Ook zijn sinds 2015 de waterschapsverkiezingen gekoppeld aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten.

‘Dat bleek een vondst. Lang geleden waren opkomstcijfers van maar een paar procent normaal. Sinds die verandering stemt ongeveer de helft van de burgers ook voor het waterschap’, vertelt Herman Havekes, strategisch adviseur bij de Unie van Waterschappen en sinds eind 2019 bijzonder hoogleraar publieke organisatie van het (decentrale) waterbeheer aan de Universiteit Utrecht, ondersteund door de Stichting Schilthuisfonds dat de beoefening van het waterrecht en watergeschiedenis wil bevorderen.

 

Waarom zouden Nederlanders moeten gaan stemmen?

‘Eigenlijk om drie redenen. Ten eerste kunnen burgers nu de gevolgen van klimaatverandering merken, met gortdroge zomers en stortbuien in de herfst. Waterschappen werken eraan om de gevolgen van dat veranderende klimaat te verzachten. Ten tweede omdat burgers belasting betalen voor het waterbeheer en dan mag je ook om de paar jaar je stem laten horen – no taxation without representation.
Ten derde valt er ook echt wat te kiezen. Er doen 20 procent meer partijen mee aan de verkiezingen dan vorige keer en ze denken behoorlijk verschillend over onderwerpen. Vul maar eens zo’n stemhulp in, dan zie je de verschillen.’
 

Vind je dit interessant om te lezen? Probeer techniektijdschrift De Ingenieur dan ook eens uit! Hier kun je een proefabonnement van drie nummers bestellen.

 

Er is toch eigenlijk niets te kiezen, hoor je soms.

‘Dat klopt toch echt niet. Natuurlijk zijn er bepaalde taken die waterschappen gewoon moeten uitvoeren, waar ze niet onderuit komen en waarvoor geld is gereserveerd. Bescherming tegen hoog water: er zijn geen socialistische of liberale dijken.
Maar op andere punten maakt het wel degelijk uit welke partij in het waterschapsbestuur komt te zitten. Partijen antwoorden bijvoorbeeld verschillend op de vraag of we altijd maar de dijken zouden moeten verhogen of op een gegeven moment het water meer ruimte moeten geven. Waaraan moet het waterschapsgeld worden besteed? Moeten we meer aan zuivering doen, of juist niet en volstaan met alleen maar de wettelijke normen halen? Moet een waterschap zich puur tot zijn kerntaken beperken of moet het wat extra’s doen aan, ik noem maar wat, erfgoedbeheer, cultuur, recreatie? Op sommige vlakken is er echt wat te kiezen.’

 

De waterschappen worden politieker, las ik in een artikel. Klopt dat en is dat erg?

‘Tot 2008 kenden we het personenstelsel. Toen stemden we op individuen die vervolgens in het waterschap kwamen te zitten. Maar dat was lastig, want die hadden geen enkele achterban en bijna niemand kende ze. Sinds 2008, heel kort geleden eigenlijk, werkt de verkiezing met lijsten. Nu doen er politieke partijen mee en regionale of plaatselijke belangengroepen. We hebben in totaal 255 lijsten verspreid over de 21 waterschappen. Daar zitten bekende landelijke politieke partijen bij, zoals BBB, VVD, PvdA, CDA en JA21. Maar ook lokale groepen of lijsten die bepaalde belangen behartigen, zoals Water Natuurlijk of Student en Water.’
 

Lange tijd bestond het bestuur van elk waterschap uit zetels van gekozen individuen, aangevuld met enkele vaste zetels van de groepen ‘boeren’, ‘bedrijven’ en ‘natuurterreinen’. Na lang politiek getouwtrek haalde eind vorig jaar een voorstel het in de Eerste Kamer om de geborgde bedrijfszetels te schrappen.

 

Wat betekent dat en wat is het gevolg?

‘Het betekent dat bedrijven in het gebied van een waterschap niet meer gegarandeerd zijn vertegenwoordigd in het bestuur van dat waterschap. Dat vinden die bedrijven natuurlijk niet geweldig. Omdat ze hun belangen toch verdedigd willen zien, zijn in sommige waterschappen lijsten ingeschreven met namen als Ondernemend Water of Ondernemend Waterbeheer, en dat zijn eigenlijk vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Maar dat mag, want het is hun democratische recht om een lijst te starten voor de waterschapsverkiezingen.’
 

Luchtfoto van de RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie) bij Aarle-Rixtel in Noord-Brabant. Het beheren van de ruim driehonderd rwzi's in Nederland is een taak voor de waterschappen.

 

Er zijn 21 waterschappen. Ik kan me voorstellen dat zij soms tegenstrijdige belangen hebben. Botst het soms?

‘Bijna nooit. Ik zou best hypothetische gevallen kunnen bedenken waarin het belang van het ene waterschap strijdig is met dat van het andere. Maar doorgaans werken waterschappen in goed overleg samen en pakken ze gezamenlijk problemen aan.’

 

Wat zijn de grootste uitdagingen voor de waterschappen?

‘Vier van de laatste vijf zomers waren gortdroog. Lokaal leverde dat problemen op voor de drinkwatervoorziening. We moeten water meer vasthouden en daarnaast moet ons waterverbruik nog verder omlaag, terwijl we al minder verbruiken dan veel andere landen. En dan de nieuwe normen voor waterveiligheid, die zijn streng, dat zie je nergens in de wereld. De kans dat je in ons land overlijdt door een overstroming mag maar 1 op 100.000 zijn; in gebieden met veel mensen gelden nog strengere normen. Dat betekent dat de waterschappen vijftienhonderd kilometer aan primaire keringen moeten versterken, een enorme operatie die zo’n vijftien miljard euro aan investeringen vergt. Gelukkig hebben we dat geld, want dat hebben we hier goed geregeld middels belastingen en het Deltafonds. In het buitenland kijken ze daar vaak jaloers naar, want daar is geld vaak een probleem rond waterbeheer.’

 

Hoe staat het met de kwaliteit van ons oppervlakte- en grondwater?

‘Niet al te best, ben ik bang. Ook dat is één van die uitdagingen. In 2027 moet ons land voldoen aan strengere Europese normen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater, maar dat gaat waarschijnlijk niet lukken. De puntlozingen hebben we redelijk onder controle: dat is wanneer een burger, maar vooral een bedrijf een stof loost op een oppervlaktewater. Maar de diffuse lozingen vormen een fors probleem.

 

Wat zijn diffuse lozingen?

‘Fosfaat en stikstof van de landbouw, deeltjes van zinken daken die loskomen en het water in spoelen, maar ook de stof die van banden en remblokken komt tot de kerosinelozingen van sommige vliegtuigen aan toe, vaak vlak voordat ze landen op Schiphol. Die diffuse lozingen op het oppervlaktewater moeten worden aangepakt. Dat geldt ook voor watervervuiling door medicijnresten. Die zouden er bij de rioolwaterzuivering kunnen worden uitgehaald, net zoals Zwitserland dat doet. Bij ons gebeurt dat nog weinig. Bewustwording kan ook wat doen: mensen zouden geen medicijnen door de wc moeten spoelen. Al blijft toiletgebruik de grootste bron van medicijnresten. We hebben dus een zogenoemde end-of-pipe-oplossing nodig.’

 

Weten de Nederlandse burgers genoeg over de waterschappen?

‘Nee dat kan nog wel beter, denk ik. We zijn toch een bijzonder landje. Het feit dat 60 procent van Nederland onder zeeniveau en onder het peil van de grote rivieren ligt, zou een burger toch te denken moeten geven. Daar zou hij zich op zijn minst een beetje in mogen verdiepen. De makke van waterschappen: zolang het allemaal goed gaat, merkt de burger er eigenlijk helemaal niets van. In ons werkveld kennen we een beroemde opmerking over het ochtendgebed van een dijkgraaf: “Geef ons heden ons dagelijks brood en zo af en toe een kleine watersnood.” Daar zit wel een kern van waarheid in.’

 

Meer informatie over de verkiezingen voor de waterschappen van 15 maart is te vinden bij de Kiesraad. Meer lezen over de waterschappen. Of vul een stemhulp in om je keuze te bepalen voor je eigen waterschap.

 

Foto Marieke Wijntjes

 

Herman Havekes
1980: werkzaam bij hoofddirectie van Rijkswaterstaat
1984 - heden: in dienst bij Unie van Waterschappen, momenteel strategisch adviseur
Vanaf 1990: verschillende publicaties, waaronder Nederlands waterrecht in Europese context (met Marleen van Rijswick)
2009: promoveert in Utrecht op de institutionele omwenteling van het waterschap in de afgelopen vijftig jaar
2019 - heden: bijzonder hoogleraar publieke organisatie van het (decentrale) waterbeheer aan de Universiteit Utrecht

 

Openingsbeeld: dijk in een Nederlands landschap. Het beheren en onderhouden van dijken is één van de taken van de waterschappen. Foto Depositphotos

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.