‘We willen niet dat de haven de volgende dinosaurus wordt’, zo verklaarde havendirecteur Allard Castelein op de Energy in Transition-bijeenkomst gisteren ten overstaan van de top van de bedrijven in het havengebied. 

Castelein, sinds 2014 directeur van het Rotterdamse havenbedrijf, doelde met zijn provocerende uitspraak op de klimaatovereenkomst van Parijs waarin forse reductiedoelstellingen voor de uitstoot van CO2 werden vastgelegd.

Rotterdam levert 15 % van onze nationale CO2-uitstoot

De Rotterdamse haven is daarbij direct in het geding. Het industriële complex is met 32 Mton per jaar goed voor zo’n 15 % van de totale nationale CO2-uitstoot. Tussen 1990 en 2015 nam die in het havengebied toe met 48 %, vooral door de twee nieuwe kolencentrales van Uniper (Eon) en Engie. En dat is niet het enige, zo maakte Castelein duidelijk. ‘Van ons overslagvolume is meer dan 50 % fossiel-gerelateerd, en verder hebben veel van onze verwerkings- en transporthandelingen met fossiel te maken.’
 

De CO2-uitstoot van de Rotterdamse haven. Bron Wuppertal Institut.


Business as usual helpt niet

Doorgaan met business as usual, en hier en daar wat technische verbetering, zal de CO2-uitstoot nauwelijks terugbrengen. Zelfs bij sluiting van de twee nieuwe kolencentrales komt de uitstoot in 2050 op zo’n 20 Mton CO2 per jaar, hetzelfde niveau als in 1990, terwijl er in 2050 een reductie zou moeten zijn van minstens 80 %!

Zijn we dus gedoemd het licht uit te doen, of zijn de klimaatdoelstellingen voor het Rotterdamse havengebied haalbaar en kunnen we stappen zetten, zo formuleerde Castelein de keuze die eigenlijk geen keuze is. Reductie met 60 % in 2040 moet haalbaar zijn, zo liet de zaal via een poll weten.
 

Wuppertal-studie

Om die mogelijke stappen te onderbouwen had het havenbedrijf het Wuppertal Institute for Climate, Environment and Energy gevraagd toekomstscenario’s te schetsen. Dat instituut had zo’n exercitie eerder gedaan voor het Duitse Ruhrgebied.

Het leverde drie mogelijke routes op, afhankelijk van de inzet van bijvoorbeeld biomassa en de opslag van CO2. Het interessante van het rapport is vooral dat het aangeeft welke ingrijpende veranderingen nodig zijn wil de Rotterdamse inderdaad geen nieuw filiaal worden van Naturalis waar nu dinosaurussen zijn te zien.

Om te beginnen zijn in de Wuppertal-studie enkele markante opmerkingen te lezen:
 

Toekomstige behoefte aan transportbrandstoffen, en dus de benodigde raffinagecapaciteit. Bron Wuppertal Institut.



► Hebben de raffinaderijen nog wel toekomst?

De energievraag in de Europese transportsector is in 2050 veel lager dan nu (zie de grafiek heirboven) , van 14.000 PJ in 2013 (vooral fossiel) naar zo’n 10.000 PJ in 2050 bij een CO2-emissiereductie van 80 %. Het aandeel fossiele brandstof ligt dan onder de 6.000 PJ, biobrandstof en elektriciteit nemen in belang toe. Volgens het Wuppertal Institut valt niet te zeggen of er nog levensvatbare raffinaderijen in de Rotterdamse haven zullen zijn, omdat de vraag naar de producten ervan een stuk minder is en er nu al sprake is van overcapaciteit.


► Chemische productie heeft meer kans

Voor de productie van chemicaliën ziet het perspectief er beter uit. Als basisgrondstof dienen aardgas en plastic afval.


► Kolencentrales exit

Voor de kolencentrales is er geen toekomst, ook niet met opslag van de CO2. Een alternatief is volledig stoken op biomassa, die dan wel moet concurreren vanwege landgebruik en de behoefte aan biobrandstof voor de transportsector.  Alleen wanneer er behoefte is aan een negatieve CO2-balans maakt die biomassa kans. De CO2 die bomen en dergelijke opnemen, wordt vervolgens via de opslag van CO2 in de grond gestopt, zodat er CO2 uit de atmosfeer verdwijnt.


Toekomstscenario’s

Wat voor toekomstscenario’s ziet de Wuppertal-studie voor het industriecluster in de Rijnmond om de klimaatdoelen van 2050 te halen?

Bepalend voor de verschillende routes zijn de inzet van biomassa, opslag van CO2, en de mate van hergebruik van brandstoffen.

De drie scenario’s hebben een aantal veranderingen gemeen:

  • Het transport gaat van fossiel naar elektrisch en brandstofcellen op waterstof.
  • Hernieuwbare stroom wordt gebruikt voor het maken van proceshitte en waterstof.

 

Scenario 1: technische vooruitgang en opslag van CO2

In dit scenario verandert er weinig aan de bestaande structuur van de energie- en transportsystemen in de haven.

  • Met nieuwe technologie wordt flink ingezet op energiebesparing.
  • De raffinagecapaciteit vermindert, maar Rotterdam houdt zijn aandeel in de krimpende markt.
  • De grootste uitdaging in dit scenario is succesvolle opslag van CO2 uit de kolencentrales, en bij reductiedoelstelling van 90 % of meer moeten die volledig overschakelen op biomassa.

 

Scenario 2: biomassa en opslag van CO2

  • Energiecentrales stoken alleen nog op biomassa en plastic afval.
  • Gecombineerd met de opslag van CO2 levert dit een negatieve emissiebalans.
  • De grootste uitdagingen in dit scenario zijn de beschikbaarheid van duurzaam geteelde biomassa en de opbouw van installaties om op grote schaal waterstof en synthetische brandstoffen te produceren.

 

Scenario 3: gesloten koolstofcyclus

In dit scenario is opslag van CO2 geen haalbare economische en duurzame oplossing, evenmin het grootschalig gebruik van biomassa.

  • De voor tal van producten noodzakelijke koolstof moet komen van optimaal hergebruik.
  • Als grondstof voor de productie van synthetische brandstoffen dient waterstof en (plastic) afval.
  • De grootste uitdaging van dit scenario is de opbouw van installaties die uit afval en waterstof koolwaterstoffen produceren.


De twee laatste scenario’s leveren de beste prestatie als het gaat om het terugdringen van de CO2-uitstoot, ze komen beide tot een uitstoot van een paar Mton CO2 per jaar. Het eerste scenario levert 8 Mton per jaar.


Industriële toekomst

De Wuppertalstudie schetst ook welke nieuwe industrieën in Rotterdam kunnen ontstaan, uitgaande van een stringente aanpak van de CO2-uitstoot.

  • Offshore wind. Speelt nu al een rol en die zal aanzienlijk toenemen. Daarbij gaat het zowel om productiefaciliteiten, het installeren van windparken op zee als het onderhoud.
  • Bio-based chemie. Hier is al een begin mee gemaakt en Rotterdam heeft een gunstige positie om hierin een toonaangevende rol te spelen.
  • Flexibiliteit voor het elektriciteitsnet. Met de opkomst van wind en zon als nieuwe bronnen van elektriciteit groeit de behoefte aan het flexibel inspelen op vraag en aanbod. Energie-intensieve processen als elektrolyse voor de productie van waterstof en stoom voor de procesindustrie zijn prima geschikt om die flexibiliteit te leveren en daarmee inkomsten te genereren.
  • Transport en opslag van CO2. De haven kan leverancier worden van technologie en diensten voor de opslag van CO2.
  • Productie van waterstof en synthetische brandstoffen. Gezien de bestaande infrastructuur heeft Rotterdam een gunstige positie om een belangrijke producent te worden. Waterstof en koolstof kunnen ook per schip worden aangevoerd voor verdere verwerking.
  • Afvalverwerking. Om de chemische industrie van koolstof te voorzien kan Rotterdam uit afval synthetisch gas produceren dat dient als grondstof voor het bestaande petrochemische cluster.
  • Staalproductie. In de toekomst zal die vooral gebeuren met waterstof en elektrisch aangedreven. Gemakkelijke toevoer van ijzererts en de grootschalige beschikbaarheid van waterstof en duurzame elektriciteit bepalen de meest gunstige productielocatie.

De Wuppertal-studie concludeert dat het Rotterdamse havenbedrijf hard aan de slag moet met zijn Decarbonization Roadmap, samen met alle bedrijven in het gebied, en beveelt aan om samen met de nationale overheid het havengebied te maken tot een Europees flagship-project voor een CO2-arme industrie.

Infograhic met de Wuppertal-scenario's. Download de pdf.

Download hier het onderzoek Decarbonization Pathways for the Industrial Port of Rotterdam.

Openingsfoto: Shell Pernis.Foto Shell.

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.