Waarmee verdient de vaderlandse hightechindustrie in het jaar 2040 haar geld? TNO zette het op een rijtje en waarschuwt de overheid: pak nu de regie, of anders missen we in ons land de boot. Zes vragen over de toekomst van de Nederlandse machinebouw.

 

Nederland is het land van water, kaas en… ontzettend ingewikkelde machines. Nederlandse bedrijven bouwen apparaten die zo complex zijn dat ze soms wereldwijd de enige zijn die ze kunnen bouwen. Schoolvoorbeeld is natuurlijk ASML in Veldhoven, dat de machines (zie de foto boven dit artikel) maakt om de fijnzinnige patroontjes af te beelden op plakken silicium, een cruciale stap in het maken van computerchips.

Maar ons land herbergt meer sterke hightechbedrijven. Neem Lely, dat grote machines maakt voor melkveehouders. Of Vanderlande, dat de bagagebanden maakt die je overal ter wereld op vliegvelden terugvindt. Of Canon (voorheen Océ), dat printers bouwt. Niet alleen de kleine voor op kantoor, maar ook de kamerbrede machines waarmee boekenproducenten on-demand printen.

 

Printer van Canon. Illustratie Canon

 

Sterke sector

De hightechsector is nu, anno 2023, een sterke sector, met een totale omzet van ruim 80 miljard euro. Maar hoe zit dat over ruim vijftien jaar? Wat moet er gebeuren zodat Nederland in het jaar 2040 nog steeds goed is in unieke, ingewikkelde machines, of misschien wel de sector heeft laten groeien? Dat heeft TNO uitgezocht en opgeschreven in een rapport. Zes vragen aan de makers.

 

Waar zijn Nederlandse bedrijven goed in?

‘We zijn hier goed in machines die zo complex zijn, dat zelfs onderdelen op zich ook weer complexe systemen zijn’, vertelde strategy manager Philip van Kappen bij een perspresentatie op 13 juni bij TNO in Delft. Dat betekent dat van een machine als die van ASML ook de waardeketens complex zijn, met tal van toeleveranciers. Dit soort bedrijven zijn ‘R&D-intensief’, wat wil zeggen dat er veel onderzoek en ontwikkeling moet gebeuren voordat een product van de band rolt.

 

Zijn er ook bedreigingen?

Ja. Zo moeten bedrijven in de hightech opletten dat hun license-to-operate niet in het geding komt, hun exploitatievergunning. ‘Dat komt bijvoorbeeld door steeds strenger wordende milieuregels’, zegt Van Kappen. Daarnaast worden bedrijven in andere landen ook steeds beter, waardoor de concurrentiepositie onder druk komt te staan.

Ook staat de bestendigheid van de toeleveringsketens onder druk, een feit dat tijdens de coronapandemie pijnlijk duidelijk werd. Toen konden verscheidene bedrijfstakken niet de computerchips krijgen die ze zo hard nodig hadden voor in hun producten.

‘De productie van chips is extreem efficiënt gemaakt, maar is daardoor ook kwetsbaar geworden’, vertelde innovation orchestrator Vera Janssen van TNO. De alleringewikkeldste computerchips kunnen maar op één plek in de wereld worden gemaakt, bij een groot bedrijf in Taiwan. Loopt het ergens in die keten spaak, dan zijn die chips tijdelijk gewoon niet te krijgen.

 

Wat worden de onderwerpen waar hightech bedrijven in 2040 geld mee verdienen?

In 2040 zal 50 procent van de omzet van de hightechsector komen uit nieuwe waardeketens, dus op nieuwe onderwerpen, schat TNO in. Het ziet er verschillende opdoemen: denk aan quantumtechnologie, kunstmatige intelligentie, fotonica, laser satcom (satellietcommunicatie) en nanotechnologie. ‘Dat schatten wij in aan de hand van het grensverleggende onderzoek dat nu aan onze universiteiten plaatsvindt en waar Nederlandse startups goed in zijn’, zegt Arnaud de Jong, managing director High Tech Industry bij TNO.

 

Wat moet er gebeuren?

Om de kansen die er zijn te verzilveren, waarschuwt TNO, is een gezamenlijke strategie nodig van bedrijven, kennisinstellingen en de overheid, een Nationale Hightech Strategie. ‘We nodigen hightech bedrijven, kennisinstellingen en de overheid uit om deze strategie samen uit te werken’, zegt De Jong. Tot 2030 wordt er namelijk fors geïnvesteerd in de hightechsector, via vooral Groeifondsprogramma’s. Maar daarna dreigt er een gat te vallen, schrijft TNO in het rapport.

‘Zo wordt de European Chips Act de komende periode in Nederland geïmplementeerd, terwijl een duidelijke doorvertaling hiervan ontbreekt. En die is wel nodig om doorbraken te realiseren op sleuteltechnologieën zoals geavanceerde materialen, quantum en nanotechnologie.’

Ook moet Nederland beter worden in het sneller naar de markt brengen van innovaties en nieuwe technologieën. Dat kan bijvoorbeeld met programma’s voor startups en scale-ups, maar ook met gerichte internationale samenwerking.
Ook is er meer beleid nodig voor het aantrekken van talent. Technologiebedrijven hebben nu al moeite om de juiste mensen te vinden en met de aankomende vergrijzing zal dat alleen maar lastiger worden. Wat daarbij wel kan helpen is een verdergaande automatisering van productieprocessen.

 

Zijn wij als Nederland niet te klein om een rol van betekenis te spelen?

‘Nee’, zegt De Jong resoluut. ‘Op bepaalde onderwerpen kunnen wij zeker een vuist maken. Op enkele vlakken zijn we zelfs wereldkampioen. Neem de Verenigde Staten, daar smijten ze vaak met geld en dan komt er hier en daar iets uit. Wij doen dat hier veel efficiënter dan in de VS, maar ook dan in Duitsland.’

 

We zijn dus op zoek naar de potentiële ASML’s van morgen. Ziet TNO die al, zijn ze er al?

TNO-directeur De Jong denkt van wel. ‘Bijvoorbeeld op de onderwerpen energietransitie of quantum, maar ik ga geen namen noemen. Die bedrijven hoeven ook niet per se dezelfde marktwaarde te hebben als ASML nu (270 miljard euro op 15 juni 2023, red.). Het gaat erom dat andere bedrijven niet om ze heen kunnen. Een bedrijf als ASML maakt producten, waar andere bedrijven niet zonder kunnen. Dát is wat we willen hebben.’

 

Openingsbeeld: technici van ASML zijn in een cleanroom aan het werk aan een van de machines van het bedrijf. Foto © ASML

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.