Nederland digitaliseert in sneltreinvaart. Dat is goed nieuws, maar in plaats van die ontwikkeling zelf te sturen laat onze houding zich eerder typeren door ‘we staan erbij en kijken ernaar’. Dat zei Jeannine Peek, boegbeeld van Topsector ICT, in de jaarlijkse KIVI-Technologielezing, die donderdag 11 mei voor de tweede keer plaatsvond.


We zien in Nederland digitalisering vooral 'als middel om dwars door sectoren heen ontwikkelingen en transities mogelijk te maken', stelde Peek. Als een van de meest gedigitaliseerde landen ter wereld heeft Nederland dus ook een uitstekende uitgangspositie. 'Maar we behandelen digitale innovatie te weinig als transitie op zích', stelde Peek, algemeen directeur van automatiseringsbedrijf Capgemini Nederland.

We nemen in Nederland digitalisering niet serieus genoeg, aldus Peek. Het gevolg van die houding is dat die transitie over ons heen dendert, 'zónder dat we die sturen of in goede banen leiden'.


Staatssecretaris digitalisering

Positief is dat Nederland sinds twee jaar een aparte staatssecretaris digitalisering heeft. Delen van het beleid op het gebied van digitalisering blijven echter ondergebracht bij andere departementen, zoals Economische Zaken en Klimaat en Justitie en Veiligheid, merkt Peek op. 

Dat bemoeilijkt een geïntegreerde aanpak. 'De diverse departementen werken ieder vanuit hun eigen invalshoeken, bijvoorbeeld een economische of een juridische. Daardoor maken ze soms nog te weinig gebruik van elkaars expertise en mogelijkheden. Ook daarmee nemen we mijns inziens digitalisering niet serieus genoeg als opzichzelfstaande transitie.'


Extra investeringen

Peek vindt bovendien dat er in ons land te weinig geld gaat naar digitalisering. De Europese Unie stelt al twintig jaar als doel dat de lidstaten 3 procent van het bruto binnenlands product investeren in onderzoek en ontwikkeling. Nederland schommelt al decennialang onder de 2,5 procent.

De extra investeringen in het kader van het Nationaal Groeifonds (twintig miljard tussen 2021 en 2025) zijn welkom, maar borgen niet de investeringen op de lange termijn, stelt Peek. 'Als je digitalisering écht serieus neemt, zijn structurele investeringen in onderzoek en ontwikkeling nodig van rond die 3 procent van het bbp', stelt Peek.

'Dat is de basis om wereldwijd en in Europa een leidende en concurrerende kenniseconomie te kunnen blijven. Daarnaast zou er ook budget moeten zijn om digitalisering als transitie mogelijk te maken, net als bij de energietransitie.'

De volledige KIVI-Technologiezing van Jeannine Peek is hier na te lezen. 


Foto: Capgemini

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.