boekrecensie

Eind jaren tachtig deed een ‘stille innovatie’ haar intrede. Dankzij de introductie van zeer open asfalt beton (zoab) werden de Nederlandse snelwegen stiller, veiliger, comfortabeler en duurzamer.

We realiseren het ons misschien nauwelijks meer, maar één rit door de regen over een buitenlandse snelweg zonder zoab en je weet weer hoezeer wij onze zegeningen mogen tellen: geen plassen die blijven liggen, geen spoorvorming en een stuk minder bandengeruis. Hoe Nederland een zoab-land werd, is de centrale vraag in Het wonder van zoab.

Auteur Hans Buiter, die als verenigingshistoricus van de ANWB eerder onder meer over ons kampeergedrag schreef, pakt het grondig aan en begint bij de eerste asfaltwegen in ons land. Een ‘wonder van moderniteit’ heetten die te zijn: meer asfalt betekende immers meer ruimte voor de automobilist, een noodzakelijke voorwaarde voor de zo gewenste massamotorisering van ons land.


Snelweggeluid

Toen die eenmaal een feit was, bleek al snel de keerzijde: er gebeurden veel ongelukken. De noodzaak om de verkeersveiligheid te verhogen luidde het onderzoek naar nieuwe deklagen in.

Zoab bleek de oplossing. Door het open karakter werd water er makkelijker in weggedrukt, wat aquaplaning voorkwam. Bovendien hadden automobilisten beter zicht doordat er minder water opspatte.

De werkelijke doorbraak volgde echter pas toen er wettelijke voorschriften kwamen om snelweggeluid te beperken. Zoab bleek veel stiller dan het dichte asfalt. De opmars van de open deklaag was toen niet meer te stuiten.

Buiter weet de geschiedenis van zoab in een pakkend en rijkelijke geïllustreerd verhaal te gieten, de moeite waard voor iedereen die wel eens over een asfaltweg rijdt. 

Het wonder van zoab. Geschiedenis van een stille innovatie. Hans Buiter | 144 Blz. | € 24,95


Foto: Rijkswaterstaat
 

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.