Carlo van de Weijer

Smart cities zijn niet zo'n slim idee, betoogt columnist Carlo van de Weijer. 'Een domme stad creëert meer ruimte, maar vooral ook meer behoefte aan slimme toepassingen.'

Je wordt als stad tegenwoordig niet meer serieus genomen als je jezelf niet tot smart city hebt gebombardeerd. Een in potentie allesomvattende term, maar als je de programma’s leest, komt het vaak neer op veel meten. En dan vervolgens samen met de markt leuke dingen doen met de data die openbaar beschikbaar worden gesteld. 

Of liever: met data die beschikbaar mógen worden gesteld. Mede daardoor stellen die data in de praktijk helaas vaak weinig voor in vergelijking met de data die marktpartijen verzamelen via smartphone, zoekmachines en, in toenemende mate, rondrijdende auto’s. Er zijn genoeg mooie voorbeelden en goedbedoelde initiatieven van de speciaal ingehuurde smart-city-ambtenaar. Maar ik ken maar weinig voorbeelden van succesvolle applicaties die weten te ontsnappen aan de beperkte schaalbaarheid van een monostedelijke oplossing.

Een slim systeem gedijt over het algemeen beter bij een niet al te slimme infrastructuur.

Ik denk ook niet dat een slimme maatschappij erg gebaat is bij een slimme stad. Integendeel, zou ik haast zeggen. Een slim systeem gedijt over het algemeen beter bij een niet al te slimme infrastructuur.

Het internet is daar een voorbeeld van: een simpele interface van tweehonderd jaar oud koperdraad met slimme clients en servers heeft een zeer slim en schaalbaar systeem gefaciliteerd dat zich door de lage eisen aan de infrastructuur enorm snel ­kon ontwikkelen. 

Zo hoor je autofabrikanten ook steevast vragen om een sober ingerichte, goed voorspelbare infrastructuur; daar gedijt een slimme en veilige auto het beste bij. Plat aangelegd asfalt met een paar duidelijke lijnen en weinig variabiliteit in regels en dergelijke. Ontrommelen die wegen.

Voor je het weet, wordt er allemaal rommel toegevoegd die dingen meet die, voordat het allemaal goed en wel werkt, anderen al veel beter ­meten. 

Nog maar tien tot vijftien jaar geleden had een moderne hotelkamer een rijtje aansluitingen met, in de luxe versie, een uittrekbare ethernetkabel, een VGA-adapter en een AUX-poort om je computer aan de tv te kunnen koppelen, en een sleuf voor SD-kaarten zodat je je foto’s op de tv kon bekijken … Je voelt het: steevast loopt een slim bedoelde infrastructuur achter op de snelle veranderingen onder de slimme gebruikers, die in een mum van tijd kunnen opschalen.

Zo ook met steden. Voor je het weet, wordt er allemaal rommel toegevoegd die dingen meet die, voordat het allemaal goed en wel werkt, anderen al veel beter ­meten. Een domme stad creëert meer ruimte, maar vooral ook meer behoefte aan slimme toepassingen. En dat maakt de maatschappij onder de streep slimmer. 

Nu zie ik steden nog niet zo snel een stupid-city­­­­­­-­­­­­­ambte­naar aannemen, dus noem haar of hem maar smart-­society-manager of VP stadsontrommeling. Dat klinkt stukken beter en komt op hetzelfde neer.

Dr.ir. Carlo van de Weijer is directeur van het strategisch onderzoeksgebied Smart Mobility aan de TU Eindhoven en tevens werkzaam bij TomTom.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.