De gevolgen van een zeespiegelstijging tot drie meter zijn met de huidige aanpak nog te bestrijden. Maar dan zijn er wel grote en ingrijpende inspanningen nodig, stelt het Kennisprogramma Zeespiegelstijging in een donderdag verschenen tussentijds rapport.
De zeespiegel zal de komende decennia als gevolg van klimaatverandering fors stijgen. De noodzaak om daarop in te spelen is groot. Technisch is het mogelijk om met de huidige kennis en methodiek keringen en zandsuppleties te ontwerpen die een zeespiegelstijging van drie meter kunnen weerstaan. Voorwaarde is wel dat er voldoende materialen beschikbaar blijven (met name zand en klei) en dat er genoeg personeel te vinden is om de werkzaamheden uit te voeren.
Langetermijnscenario's
Dat is de belangrijkste conclusie in de donderdag verschenen tussenbalans van het in 2019 gestarte Kennisprogramma Zeespiegelstijging, een grootschalig onderzoek naar langetermijnscenario's in opdracht van de Staf Deltacommissaris en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Nu al is duidelijk dat niets doen geen optie is. Hoe urgent oplossingen nodig zijn, is evenwel nog onzeker. Dat hangt voornamelijk af van de snelheid waarmee de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen vermindert en hoe dat doorwerkt in de zeespiegelstijging, aldus het rapport. Juist daarom is het zaak om nu al ruimte vrij te houden voor maatregelen die we wellicht later nodig zullen hebben. (zie kader ‘Toekomstbestendig investeren’)
Bij investeringen in de ruimtelijke inrichting, zoals de bouw van nieuwe woonwijken en infrastructuur voor landbouw en duurzame energie en ook natuur, moet daarmee rekening worden gehouden. 'Zo geven we volgende generaties ook de kans om Nederland leefbaar te houden', stellen de samenstellers van het rapport.
Zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust
De zeespiegelstijging is inmiddels ook aan de Nederlandse kust te meten. Scenario's van het KNMI gaan ervan uit dat de zeespiegelstijging aan de kust tot 2100 waarschijnlijk maximaal 1,2 meter bedraagt, maar ook een stijging van 2,5 meter is niet uitgesloten. Op de nog veel langere termijn zou die stijging nog kunnen versnellen. Er bestaat zelfs een kleine kans dat in het jaar 2300 de zee voor onze kust zelfs 17,5 meter hoger is dan nu, meldt het rapport.
De huidige aanpak van de gevolgen van klimaatverandering voor de waterveiligheid in ons land is meerledig. Aan de ene kant wordt de kustlijn voortdurend versterkt door extra zand op te spuiten. Daarnaast voert het Hoogwaterbeschermingsprogramma door het hele land dijkversterkingen uit.
Dat moet erin resulteren dat in 2050 alle dijken voldoen aan nieuwe, strengere veiligheidsnormen. Bovendien krijgt het water meer ruimte, onder meer door rivieren te verbreden, en bestaat de mogelijkheid om stormvloedkeringen te sluiten bij te verwachten hoge waterstand.
Hoogwaterbeschermingsprogramma
De primaire waterkeringen worden momenteel versterkt in het kader van het in 2014 gestarte Hoogwaterbeschermingsprogramma. Woensdag maakte demissionair minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat bekend dat die operatie groter is dan tot toe nu werd gedacht. Volgens de uit 2017 daterende richtlijnen voor waterveiligheid moeten méér dijken, stormvloedkeringen, dammen en duinen worden versterkt dan volgens de laatste inschatting, daterend uit 2014, was aangenomen. Dat betekent dat de totale kosten tot het jaar 2050 geen 12,6 miljard euro bedragen, maar afhankelijk van de precieze opgave 15,7 tot 32,9 miljard euro..
Gevolgen voor het ruimtegebruik
Met deze huidige aanpak kunnen we nog wel even voort, stellen de onderzoekers: tot een zeespiegelstijging van drie meter. Maar dat heeft gevolgen voor het ruimtegebruik. Dijken zullen veel breder, hoger en sterker moeten worden, er moet meer en vaker zand worden opgespoten aan de kust en stormvloedkeringen zullen veel vaker moeten sluiten.
Buitendijkse woon- en havengebieden komen frequenter, sommige misschien zelfs permanent onder water te staan. De afvoer van rivierwater op zee wordt ook lastiger. Onder meer in de Afsluitdijk en bij IJmuiden zullen grotere pompen nodig zijn om het water weg te krijgen.
Grote onzekerheden
Hoewel de aanpak technisch mogelijk is, zijn er wel grote onzekerheden. Over de beschikbaarheid van personeel en grondstoffen bijvoorbeeld. Voor zandsuppleties zal jaarlijks 35-65 miljoen kuub zand nodig zijn, tot in totaal 11,7 miljard kuub zand in 2200. In de Noordzee is weliswaar veel zand te winnen, maar uitgaande van de huidige manier van zandwinnen is hooguit de helft van die vereiste hoeveelheid zand beschikbaar en door de verdere bouw van offshore windparken wordt dat alleen maar minder.
Daarnaast is nog niet onderzocht wat de ruimtelijke gevolgen zijn. Is er wel voldoende ruimte voor de noodzakelijke dijkversterkingen? Wordt de huidige methodiek gehandhaafd, dan zouden de dijken bij een zeespiegelstijging van drie meter zeker tien tot wel negentig meter breder moeten worden. Op sommige plaatsen zou dit zelfs kunnen oplopen tot meer dan 150 meter.
De vraag is of die ruimte er wel altijd is, zeker in combinatie met andere grote maatschappelijke opgaven. Ook de winning van duurzame energie en woningbouw legen de komende decennia naar verwachting immers een groot beslag op de schaarse, beschikbare ruimte.
Toekomstbestendig investeren
Hoe kun je toekomstbestendig investeren? Het tussenrapport van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging geeft vier manieren:
1. Zorg dat het ontwerp robuust is en water en/of zoutbestendig
2. Bouw zo mogelijk voor een korte levensduur, totdat meer duidelijkheid ontstaat over de toekomstige zeespiegelstijging
3. Maak het ontwerp aanpasbaar, zodat het op termijn hoger, breder en sterker is te maken is als dat nodig is
4. Ontwerp demonteerbaar, zodat een object later te verplaatsen is naar een andere locatie
Zoetwatervoorziening in gevaar
Een ander gevolg van de zeespiegelstijging is dat de zoetwatervoorziening in het geding komt. De beschikbaarheid van zoet water loopt nu in perioden van grote droogte al tegen z'n grenzen aan.
Naarmate de zeespiegel verder stijgt, groeit het tekort aan zoetwater om die verzilting te bestrijden. Volgens de onderzoekers zal Nederland dan het gebruik van zoetwater moeten verminderen 'en op sommige plaatsen het landgebruik en/of de bedrijfsvoering aanpassen aan de verzilting'.
Andere oplossingsrichtingen
Misschien moeten we op langere termijn toch over andere oplossingsrichtingen gaan nadenken, stellen de onderzoekers. Want met de huidige aanpak is technisch weliswaar nog veel mogelijk, maar wellicht zijn er effectievere manieren denkbaar om ons land veilig te houden. Mogelijkheden die de onderzoekers hebben verkend, zijn het afsluiten van de Nieuwe Waterweg met een sluizencomplex om de zee buiten de deur te houden. Met grote pompen kan het rivierwater dan worden afgevoerd naar de Noordzee.
Een andere mogelijkheid is de aanleg van een enorm meer voor de kust, om grote rivierafvoeren op te vangen en verzilting op het land te beperken. De gevolgen voor de natuur zullen echter groot zijn, al zijn die nu nog niet onderzocht .
Woningbouw op terpen
Meebewegen met de zeespiegelstijging is ook een mogelijkheid. Dan zou woningbouw worden geconcentreerd op grote terpen. Ook het landgebruik zou dan radicaal moeten worden aangepast aan de verzilting en de stijgende waterstanden.
Het donderdag verschenen rapport markeert het einde van de eerste onderzoeksfase. In 2026 volgt het eindrapport. Daarin zijn de te nemen maatregelen verder uitgewerkt. Dat moet ook meer duidelijkheid verschaffen zijn over de gevolgen van de te nemen maatregelen tegen zeespiegelstijging voor andere sectoren, zoals de landbouw, de natuur, de industrie en de scheepvaart.
Foto: Depositphotos
Nieuwsbrief
Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.