Netwerkbedrijf Alliander zit middenin de energietransitie: het eenrichtingsverkeer van elektriciteitscentrale naar consument verandert in een systeem waarbij consumenten ook zelf stroom produceren en opslaan. ‘Ons werk is volop in beweging.’

Een zonnepaneel op het dak, de elektrische auto voor de deur, een warmtepomp als kachel ... Je hoeft die zelfopwekkende energie­consument maar te vergelijken met de situatie van tien jaar geleden en je snapt direct dat er in de wereld van de energie enorm veel verandert. ‘Als netwerkbedrijf zitten we daar middenin’, zegt ir. Martijn Bongaerts, programmamanager Strategie en Innovatie van Alliander. ‘Want wij moeten zorgen voor alle verbindingen die ons elektriciteitssysteem op de been houden. En dat is veel complexer geworden.’


Flink verzwaren

Als voorbeeld noemt hij een straat waar de woningen worden gerenoveerd tot nul-op-de-meter. ‘Prachtig voor de energierekening van die bewoners en voor ons aller streven naar meer duurzaamheid, maar het betekent nogal wat voor het elektriciteitsnet. Want straks krijgen de zonnepanelen in die straat allemaal tegelijk de felste zon, en als de kou invalt gaat bij allemaal vrijwel tegelijkertijd de warmtepomp aan. Ik kan je verzekeren: dan zullen we het elektriciteitsnet flink moeten verzwaren. Het netwerk is nooit voor dat soort grote vermogens aangelegd.’

De oplossing lijkt eenvoudig: stop meer kabels in de grond. Bongaerts: ‘Natuurlijk, en dat zou ons een heleboel werk en omzet leveren. Kassa! Maar zo zitten we als netwerkbedrijf niet elkaar. We zien voor onszelf ook een maatschappelijke rol. En dan is de vraag: moet je een duur netwerk aanleggen voor de sporadische momenten dat alles in extremo samenvalt? Maatschappelijk gezien zou dat pure verspilling zijn. Dus we proberen iets anders te bedenken.’

Dit soort puzzels maken Bongaerts zo enthousiast over zijn werk bij Alliander. ‘Er beweegt van alles en tegelijk staan wij voor de opgave van een betrouwbare, betaalbare en bereikbare energievoorziening. Dat wringt en bonkt, en wat is er mooier dan daarvoor slimme oplossingen te bedenken?’


Buurtbatterij

Aftoppen is een van die oplossingen, tenminste als het gaat om de opbrengst van de zonnepanelen . ‘Haal 30 % af van de piek die het zonnepaneel maximaal kan produceren en het probleem is grotendeels opgelost.’ Maar je wilt toch juist veel zonnestroom? ‘Vergis je niet: aftoppen met 30 % betekent niet 30 % minder energie, want die piek doet zich maar weinig voor en is heel smal. Het scheelt je hooguit 2 à 3 % in de totale energie­opbrengst van het zonnepaneel.’ Waarmee Bongaerts maar wil zeggen: zorg dat je weet waar je het over hebt, dan blijken oplossingen die soms vreemd klinken helemaal zo gek nog niet.

Een andere mogelijkheid is opslag van die piekstroom. ‘Iedereen kan zijn eigen Powerwall aanschaffen, maar de komende jaren verdienen de meeste bewoners die kosten niet terug. Daarom zijn we met het idee van de buurtbatterij ­gekomen. Je hebt daarvoor hooguit een derde van de totale capaciteit nodig van alle batterijen die in huis zouden moeten staan om voor het elektriciteitsnet hetzelfde effect te bereiken.’

Alliander doet ook experimenten met zo’n buurtbatterij. ‘En dan krijg je te maken met een heel andere dimensie van de energietransitie: we moeten buurtbewoners bij ons werk betrekken, hen enthousiast maken, duidelijk maken wat zij zelf kunnen doen. Dat betekent dat we moeten leren de taal van de techniek die we hier in huis prima verstaan, begrijpelijk te maken voor mensen die geen elektro hebben gestudeerd. En we moeten leren de wensen of zorgen van die bewoners te vertalen in ons technische concept. Dat stelt heel andere eisen aan de mensen die hier bij Alliander werken.’


Digitaal

Een andere grote wending bij Alliander is de overgang naar digitale techniek. ‘We maken ons netwerk letterlijk steeds slimmer, met sensoren, dataloggers, enzovoorts. De opgave is om met al die data zinvolle informatie te produceren. Zo gebruiken we de Smart Cable Guard, een real time monitoringssysteem, waarmee we kabelverbindingen continu meten op ontladingen. Daarmee kunnen we storingen zien aan­komen en dus ook voorkómen.

Het maken van die digitale slag is een enorme operatie; dat komt er dus ook nog een keer bij. Ons werk is volop in beweging en daar hebben we veel technici, engineers en project­managers voor nodig.’