Voor het eerst heeft de drijvende getijturbine SR2000 van Scotrenewables zijn volle vermogen van 2 MW geleverd. De SR2000 is momenteel de grootste drijvende getijturbine.

De turbine is een 500 ton zwaar bakbeest, met een drijflichaam van 64 m en twee rotoren van 16 m die door de getijstroming in de zee ronddraaien. Het prototype is eind vorig in zee gelegd en met kabels verankerd aan de zeebodem. Vervolgens zijn diverse tests uitgevoerd van de verschillende onderdelen van de turbine, en is gaandeweg de draaisnelheid van de rotoren opgevoerd. Afgelopen week bereikte hij zijn maximale ontwerpvermogen van 2 MW, aldus een persbericht van Scotrenewables.
 

Artists impression van de SR2000 getijturbine op zee.


De SR2000 ligt in het testveld op zee van het European Marine Energy Centre in het Schotse Orkney. Dat testveld is ingericht voor het testen van allerhande systemen die energie proberen te winnen uit golven en getijdenstroming.


Op land gebouwd

Drijvende getijturbines hebben verschillende voordelen: de productie van de installatie kan volledig op land gebeuren, ze hoeven vervolgens alleen nog maar naar hun bestemming op zee te worden versleept. De SR2000 kan zijn rotoren inklappen, zodat het slepen zonder risico op beschadiging kan gebeuren. De voorziening dient ook als veiligheidsmaatregel, mochten de omstandigheden op zee te ruw zijn.

De SR2000-getijturbine is zijn veilige stand (boven) en werkstand.


Een ander voordeel van de drijvende constructie is de grote flexibiliteit bij de keuze van de locatie. De verankering met kabels is in de offshore-wereld een standaardprocedure. Het onderhoud is eenvoudiger omdat de rotoren vanaf het drijflichaam relatief gemakkelijk zijn te bereiken. Ook kan het gehele apparaat weer naar de kust gesleept worden voor grote reparaties.


Hogere maakkosten

Het gebruik van een drijflichaam leidt wel tot hogere maakkosten. In het kader van het Europese Horizon2020 onderzoeksprogramma kreeg Scotrenewables een subsidie van tien miljoen euro voor de ontwikkeling van het prototype. Over de totale kosten en de te verwachten kostprijs van de opgewekte stroom doet het bedrijf geen publieke mededelingen.

Kansrijke locaties voor getijstroom.

Het idee van de drijvende getijturbine is in Nederland ontwikkeld door Bluewater. Momenteel draait een testexemplaar met een vermogen van een paar honderd kW in het Marsdiep vlak bij de kust van Texel (lees: ‘Zeestroomcentrale klaar om te produceren’).


Goed voorspelbaar

Het voordeel van getijstroom is dat die, anders dan windstroom, volledig voorspelbaar is. En omdat water een veel grotere massa heeft dan lucht, kunnen de turbinebladen veel kleiner zijn om toch een zelfde vermogen op te wekken. Een nadeel van getijstroom is dat er in vergelijking met windenergie veel minder geschikte locaties zijn.  Het water moet voldoende hard stromen om energie op te wekken, en plekken waar die stroming aanwezig is zijn relatief schaars. Zie het kaartje hieronder met de meest kansrijke locaties voor getijstroom rond Europa.

Daarnaast blijkt dat de zee zijn energie niet gemakkelijk prijsgeeft: installaties hebben het tijdens stormen zwaar te verduren, waardoor de constructies heel robuust moeten zijn en daardoor prijzig.

De video hieronder gaat over het concept van de drijvende getijturbine, de andere twee over de fabricage en de instalatie van de SR2000.

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.