Er is op dit moment 'geen reden om aan te nemen dat langdurige berging van radioactief afval onder de grond in Nederland niet mogelijk is'. Dat is de voorzichtige eerste conclusie van vijf jaar onderzoek naar de opslag in kleilagen.

Het instituut dat in Nederland over het radioactieve afval gaat, COVRA, presenteerde vandaag een deel van zijn onderzoeksresultaten. Sinds 2011 heeft COVRA met allerlei onderzoekspartijen 40 verschillende aspecten van ondergrondse berging onderzocht. De meeste van die onderzoeken zijn nu voltooid, en het afvalinstituut werkt op dit moment aan een overkoepelende conclusie voor dit zogeheten OPERA-project (Onderzoeks Programma Eindberging Radioactief Afval). Die conclusie zal waarschijnlijk luiden dat er geen technische of geologische beperkingen zijn die ondergrondse opslag in de weg zitten.


Boomse klei

Die ondergrondse opslag moet dan komen in de Boomse klei, een sterk gelaagde afwisseling van siltige klei en kleiig silt (Wikipedia). Deze klei ligt idoor heel Nederland in de bodem en is het diepst onder Flevoland en in het zuidoosten.

De bijzondere klei heeft een aantal voordelen voor berging. Het maakt het graven van een diepliggende bunker (500 m diep) eenvoudiger dan in hardere steensoorten. Bovendien heeft klei een zelfhelend vermogen: als er barstjes in komen worden die door de druk gaandeweg weer dichtgedrukt. Het is ook haast ondoordringbaar; wanneer de radioactieve stoffen vrijkomen zullen die blijven steken in de diepe lagen, of anders na zo'n lange tijd aan het oppervlak komen dat ze op het moment nauwelijks nog een stralingsrisico vormen.


Scheuren

Toch bestonden er vragen over de stevigheid van de klei. Door de stijgende temperatuur rond de opslagbunker zou de klei uitdrogen, gaan scheuren en daardoor zijn tegenhoudende vermogen verliezen. Analyses van de kracht van de bodem en de impact van een bunker op 500 m diepte suggeren nu dat het risico daarop meevalt.

Op dit moment bewaart COVRA het Nederlandse radioactieve afval al veilig, bovengronds, in afgesloten bunkers. Daar 'koelt het af' totdat het de meeste hitte kwijt is. Daarna moet het afval echter alsnog ergens veilig worden opgeslagen. De 500 m diepe bunker is nodig als langetermijnoplossing voor het Nederlandse kernafval. Elke Europese lidstaat moet een antwoord hebben op de vraag: 'hoe bewaar je afval dat nog duizenden jaren gevaarlijk kan zijn zo veilig mogelijk?' Om die vraag te beantwoorden kijkt het COVRA goed naar België. Daar wordt bij onderzoeksinstituut HADES, een lab op 200 meter diepte, geëxperimenteerd met de effecten van berging op diepte. In Nederland is zo'n instituut er niet.

 

Bovengrondse opslag van COVRA voor hoogradioactief afval. Bron: COVRA


België

'Natuurlijk werken wij veel samen met België', vertelt Ewoud Verhoef van COVRA. 'Maar de situatie in Nederland is niet dezelfde. Daarom hebben we dit onderzoek gedaan.' Daarnaast hoopt Verhoef helder te krijgen wat er nodig is om opslag veilig te maken. 'We hebben zulke faciliteit misschien pas over 100 jaar nodig. Maar we verwerken en verpakken ons afval nu al. Dat moest straks wel passen in de berging, dus moeten we nu al weten aan welke eisen het afval moet voldoen.'

Verhoef en de andere sprekers bij de onderzoekspresentatie waren erg voorzichtig om geen specifieke plek voor de opslag te noemen. Kernafval kan, zelfs op 500 m diepte, een risico vormen. Mensen willen niet graag bij zo'n opslag wonen en het bekendmaken van de mogelijke lokatie van berging zou alleen maar controverse opleveren. 'We willen ons nog niet op één plek vastleggen. Die keuze hoeven we pas over een paar decennia te maken. Tegen die tijd willen we ervoor zorgen dat de volgende generatie dankzij ons onderzoek genoeg kennis heeft om de juiste plek aan te wijzen', aldus Verhoef.

Openingsfoto: rabedirkwennigsen

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.