Aan innovatieve producten in de bouw geen gebrek. Toch worden ze niet op grote schaal toegepast. Geconfronteerd met dit frustrerende gegeven ging Monique Donker-Blacha op zoek naar de oorzaken. ‘ Vernieuwers in de bouw moeten leren de opdrachtgever te verleiden.’

Gefascineerd door innovatie voelde ir. Monique Donker-Blacha PDEng zich helemaal thuis toen ze in dienst kwam bij de Stichting Slimbouwen. Onder de bezielende leiding van emeritus hoogleraar prof.dr.ir. Jos Lichtenberg wordt daar gewerkt aan een omwenteling in het bouwproces. Die moet de zogeheten faalkosten en het gesleep met materiaal flink terugdringen, en gebouwen flexibeler maken voor veranderende gebruikerswensen. Denk dan bijvoorbeeld aan een nieuw vloerconcept waarbinnen leidingen gemakkelijk zijn te verplaatsen. ‘Het is een fantastische aanpak en toch wordt die maar bij een enkel gebouw toegepast’, vertelt Donker-Bacha. Waarom pikt de sector dit soort vernieuwing niet op? Die frustratie zette haar aan tot een post-master-onderzoek naar de vraag waarom innovaties in de bouw niet van de grond komen.

Waar gaat het mis?

‘Slimbouwen is een prachtig concept. Het is superaantrekkelijk door zijn eenvoud en gemakkelijk uit te leggen: reset het bouwproces, pak het opnieuw aan en je bereikt een prachtig resultaat. Maar dat is tegelijkertijd ook de valkuil ervan. Want het herinrichten van het bouwproces betekent dat je gaat morrelen aan bestaande verdienmodellen. Ook veranderen rollen van spelers in de bouwketen. Het nieuwe concept past niet op het bestaande bouwsysteem, dus het wordt of niet begrepen, of men ziet het als een bedreiging en werpt allerhande obstakels op. Terwijl we zo’n vernieuwing wel nodig hebben. De bouw kan niet door blijven gaan met zijn energiegebruik en grote hoeveelheden afval; met een product dat niet duurzaam of circulair is.’

Dat zo’n systeeminnovatie moeilijk van de grond komt, daar kun je je iets bij voorstellen. Maar zo’n flexibel vloerconcept, dat valt toch prima in het bouwproces in te passen?

‘Dat is de tweede valkuil. Bij innovaties in de bouw denken we dat we er zijn wanneer we een mooi nieuw product ontwikkelen, zoals die slimme vloer. Maar we redeneren te veel vanuit de techniek en te weinig vanuit het besef wat zo’n nieuw product betekent voor de andere spelers in de bouw. Het is een complexe keten, met tal van spelers en belanghebbenden, van de opdrachtgever en de architect tot en met de aannemer en de schilder. Er zijn zoveel verschillende factoren en belanghebbenden, dat je er niet bent met alleen maar zo’n nieuw vloerconcept. Je zult je ook rekenschap moeten geven van wat het betekent voor al die andere spelers. Welke impact heeft jouw nieuwe product binnen de bouwketen? Die vraag stellen we bij innovaties veel te weinig. We zijn zo trots op wat we hebben bedacht dat we dat breeduit willen verkondigen. Maar we verzuimen dat nieuwe product in de markt te zetten en kunnen ons vervolgens alleen maar erover verbazen dat onze prachtige innovatie niet wordt opgepakt.’

Hoe moet het dan wel?

‘Verleg de focus naar de opdrachtgever. Creëer aan die kant een vraag die wél leidt tot het gebruik van slimme oplossingen. Opdrachtgevers beseffen volstrekt onvoldoende welke invloed ze op de markt kunnen hebben; hoe bepalend zij kunnen zijn voor het uitlokken van innovaties vanuit de markt. Stel je als opdrachtgever steeds dezelfde vraag, ‘bouw zoveel woningen in die en die prijsklasse’, dan moet je niet verbaasd zijn dat je vanuit de bouwwereld steeds dezelfde antwoorden krijgt. Door nieuwe vragen te stellen op het gebied van duurzaamheid of gebruik van grondstoffen dwing je de markt op een andere manier te reageren.’

Je verlegt het probleem zo naar de opdrachtgever. Maar die innoveert net zo weinig als de bouwsector zelf, dus die aanpak biedt ook geen oplossing.

‘Nee, ik leg het probleem niet bij de opdrachtgever. Ik wil dat de vernieuwers in de bouw zich op die opdrachtgever gaan richten in plaats van steeds maar weer vast te lopen in een onwillige bouwketen. Mij staat daarbij niet voor ogen dat we voortaan alle folders met vernieuwende producten naar de opdrachtgever gaan sturen, want dat werkt natuurlijk ook niet. Verplaats je in de opdrachtgever; wat voor vernieuwing staat die voor ogen? Die wil duurzaamheid, meer circulair, en toch comfort en betaalbaar. Dus kom als vernieuwers in de bouw met integrale concepten die daaraan voldoen. Een mooi voorbeeld is Dutch Mountains, waar ik zelf bij betrokken ben (zie de fotogalerij onderaan). Dat wordt een interactieve werk- en verblijfsomgeving voor Brainport Eindhoven.

We bieden een dienst aan; de schil van het gebouw is er alleen om dat te faciliteren

Onze aanpak is heel onconventioneel. We ontwerpen niet primair een gebouw dat voldoet aan de hoogste eisen van duurzaamheidskeurmerken als Breeam of Leed. Nee, we ontwikkelen een visie op wat het betekent als je in Dutch Mountains werkt en verblijft. We bieden een dienst aan; de schil van het gebouw is er alleen om dat te faciliteren. We noemen dit building as a service. Daarbij hebben we ook hoge duurzaamheidsambities, zoals het gebruik van biobased materialen. En we zetten het gebouw zo op dat wanneer er over drie of vijf jaar betere oplossingen komen voor de warmtevoorziening of het gebruik van zonne-energie, we die ook gemakkelijk kunnen toepassen. Aanpasbaarheid en flexibiliteit zijn maatgevend.’

Betekent dit nu dat de opdrachtgever voortaan moet komen met een op innovatie gericht programma van eisen?

‘Nee, want dat is precies de manier waarop innovatie niet van de grond komt. Met een programma van eisen spreek je niet de meest innovatieve ondernemers aan, je beperkt de reactie van marktpartijen tot de door jou gestelde kaders. Leg de lat dan hoog, is een veel gehoorde suggestie. Maar hoe hoog? Hoe bepaal je dat? Je bent daarvoor als opdrachtgever afhankelijk van je adviseur, die ook maar beperkt weet wat er mogelijk is. Werk dus als opdrachtgever niet met een programma van eisen, maar stel je vraag anders, zodat je wél de meest innovatieve marktpartijen aan tafel krijgt.’

Hoe moet de opdrachtgever zijn vraag dan stellen?

‘Het definitieve antwoord daarop heb ik ook niet. Het is nog zoeken, maar er is van alles in beweging in de markt. Jos Lichtenberg en ik zijn begonnen met Off Road Innovations om de innovatie in de sector aan te jagen. Een interessant voorbeeld vind ik de wijze waarop de gemeente Eindhoven de herontwikkeling van een kantoortoren heeft aangepakt. Eerst heeft de gemeente ambities geformuleerd en zijn partijen gevraagd met voorstellen te komen. Vervolgens bracht de gemeente partijen via matchmaking bij elkaar en maakte die keuze meer op basis van het cv van het team dan van hun schetsontwerp. Wat dat gaat opleveren, moet nog blijken. Maar het is in elk geval een moedige poging om als opdrachtgever tot een innovatieve aanpak te komen.’

De overheid stelt dat woningen van het gas af moeten. Dat is toch ook een manier om innovatie te bevorderen?

‘Maar wel een erg ééndimensionale. Het betekent een enorme operatie, net als het renoveren tot nul-op-de-meter. Dat is allemaal prima, maar staan we er wel bij stil of de oplossingen die we vandaag bedenken over 20 jaar nog steeds voldoen? Misschien zijn er tegen die tijd wel heel andere manieren om in onze energie te voorzien. Natuurlijk moet die nul-op-de-meterwoning er komen. Maar realiseer die op zo’n manier dat je later weer gemakkelijk betere materialen of installaties kunt inpassen en overschietend materiaal kunt hergebruiken. Accepteer dat het optimale er nooit zal zijn. Dat hoeft ook geen probleem te zijn, als je maar zorgt dat je gemakkelijk kunt aanpassen en veranderen.’

Je schrijft dat de crisis van de afgelopen jaren veel in beweging heeft gebracht. Gaat het echt anders nu de bouw weer aantrekt?

‘Voor een deel van de bedrijven geldt dat zeker. Natuurlijk, je hebt bedrijven die tijdens de crisis in de overlevingsstand zijn gegaan en denken dat ze nu weer als vanouds verder kunnen. Dat noem ik de achterblijvers. De grootste middengroep is zoekend en afwachtend. De voorlopers – en die vormen helaas nog de kleinste groep – beseffen dat ze niet op de oude voet verder kunnen gaan. Zij realiseren zich dat ze de klant op een andere manier moeten bedienen, met meer nadruk op het leveren van waarden in plaats van producten of diensten. Gebruikers stellen andere eisen; die accepteren hoge faalkosten of extra meerwerk niet meer.

Op het moment dat een IKEA die nieuwe markt wel bedient en hier woningen zal de markt pijnlijk wakker schrikken

Spelen bouwbedrijven daar niet op in, dan wacht hen uiteindelijk hetzelfde lot als de Kodaks van deze wereld, die de digitale revolutie niet wilden zien. De samenleving wil dat er anders wordt omgegaan met energie en materiaal. Digitalisering en big data leiden tot steeds meer transparantie. Op het moment dat een IKEA die nieuwe markt wel bedient en hier woningen gaat bouwen zoals het bedrijf dat ook in Zweden doet, zal de markt pijnlijk wakker schrikken.’(Frank Biesboer)

Openingsfoto: Monique Donker-Bacha. Foto Peter Bos.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.