PETER-PAUL VERBEEK

Technologie en religie: in hoeverre gaan die twee eigenlijk samen? Dat religie geen gemakkelijke relatie heeft met wetenschap, behoeft weinig uitleg – ook al berust dat doorgaans op het hardnekkige misverstand dat religie de wereld zou willen verklaren in plaats van er betekenis aan te geven.

Maar ook tussen religie en technologie is het niet altijd koek en ei, zoals blijkt uit de conservatieve houding van sommige kerken ten opzichte van technologieën rondom geboorte en overlijden. Toch ligt de situatie hier wel wat subtieler.

In de film Ex Machina liet regisseur Alex Garland bijvoorbeeld weergaloos zien hoe de opkomst van sociale robots een uitgesproken religieuze dimensie heeft. Nathan, eigenaar van een gigantisch softwarebedrijf, heeft een kunstmatig intelligente robot ontwikkeld: Ava. Hij selecteert de jonge programmeur Caleb om ‘haar’ te onderwerpen aan een soort Turingtest, een test om vast te stellen of een computer nog van een mens is te onderscheiden.

Bij de ‘echte’ Turingtest is de tegenpartij onzichtbaar en probeert een onderzoeker met slimme vragen vast te stellen of er een mens of een computer aan de andere kant zit. Maar in deze test kon Caleb Ava gewoon zien: ze is overduidelijk een robot, met bedrading en circuits. De test was of hij uiteindelijk toch met haar zou omgaan als met een mens.

De film 'Ex Machina' zit stampvol religieuze symboliek

Ex Machina zit stampvol religieuze symboliek. Ava is de nieuwe Eva, geschapen in een paradijselijke oerwereld, en haar kunstmatige intelligentie is haar hap uit de appel van de boom van goed en kwaad. Doordat het mogelijk is om met haar om te gaan als mens, wordt haar omhulsel opeens een lichaam dat aangekleed moet worden, en ervaart Caleb een erotische spanning als ze zich uitkleedt en haar bedrading weer zichtbaar wordt.

Uiteindelijk ver­laat Ava het paradijs door Caleb te verleiden. Als eerste ‘nieuwe mens’ gaat ze de wereld in om zich te vermenigvuldigen.

Onze technologische macht is een maatje groter dan wijzelf. Ogenschijnlijk lijkt het technologische beheersen van de natuur misschien haaks te staan op de religieuze ontvankelijkheid voor het wonder. Maar uiteindelijk schuilt dat wonderlijke juist ook in de techniek zelf.

Onze technologische macht is een maatje groter dan wijzelf

Ondanks het verzet van het Vaticaan tegen reageerbuisbevruchting, bijvoorbeeld, weten juist mensen die op deze manier een kind krijgen pas echt hoe weinig maakbaar zwangerschap is en hoe groot het wonder is als het lukt. Het is juist de technologie zelf die de grenzen van de maakbaarheid zichtbaar maakt.

‘We kunnen de natuur alleen beheersen door haar te dienen’, zei Bacon al. Bovendien kunnen we niet leven zonder techniek, en daarmee is techniek in zekere zin ons lot.

Ingrijpen in de natuur betekent tegelijk erkennen dat natuur en techniek groter zijn dan wat je kunt maken en beheersen. De enorme problemen met klimaat en milieu laten dat pijnlijk zien – zelfs zodanig dat sommigen onze tijd nu al aanduiden als het antropoceen, het geologische tijdperk van de mens, dat een begin heeft, maar ook een einde.

Technologie raakt aan de oorsprong en de toekomst van de mens. En zo blijkt het maar een kleine stap van de Tuin van Eden naar Ex Machina en van de apocalyps naar het antropoceen. Technologie verdrijft de religie helemaal niet, maar geeft vooral een nieuwe vorm aan oeroude religieuze thema’s.

Prof.dr.ir. Peter-Paul Verbeek is hoogleraar Filosofie van Mens en Techniek aan de Universiteit Twente.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.