Olympische Spelen zijn voor elk land een gelegenheid om zich van zijn beste kant te laten zien. Zuid-Korea wil graag bekendstaan als technologisch vooruitstrevend, dus geeft het ruim baan aan robots om zich te profileren in Pyeongchang.
Er liggen twee cilindervormige voorwerpen op het bureau van prof.dr.ir. Jun-Ho Oh. Het zijn onderdelen van een motor die hij aan het ontwerpen is. ‘Mijn medewerkers moeten onderzoek doen waarover ze kunnen publiceren. Dus neem ik de basistechnologie voor mijn rekening’, lacht de hoogleraar. ‘Die hebben we namelijk ook nodig. De Europeanen, Amerikanen en Japanners hebben die basis al lang. Maar wij zijn pas dertig jaar met techniek bezig en nog altijd aan het inhalen. Daarom moeten we het nu nog hebben van kleine stappen vooruit.’
Oh verwierf in 2015 wereldwijde faam door met zijn team van het Korea Advanced Institute of Science and Technology (KAIST, ‘het MIT van Korea’) een wedstrijd te winnen van DARPA, de onderzoekstak van het Pentagon. (Lees ook: 'Robotwedstrijd door rampgebied.') De uitdaging was een robot te bouwen die in zo min mogelijk tijd een parcours kon afleggen en onderweg een achttal taken kon volbrengen, waaronder in en uit een auto stappen, over een oneffen ondergrond lopen, een deur openen en een brandslang aansluiten. Bij een (nucleaire) ramp kunnen mensen dat soort taken niet altijd verrichten, dus een reddingsrobot zou soelaas kunnen bieden.
De overwinning van de Koreaanse robot Hubo was goeddeels te danken aan één slimmigheid: wielen op de knieën. Omvallen was de voornaamste faalreden van de robots. Hubo minimaliseerde dat risico door op een vlakke ondergrond door de knieën te gaan. Dankzij de wielen kon hij dan nog steeds vooruitkomen, wat bovendien tijdwinst opleverde.
‘Het geheim van Hubo was dat we alles zelf ontworpen hadden’, vertelt Oh. ‘Behalve de motoren. Die kwamen uit Japan. Daar willen we verandering in brengen. Hoe minder interfaces van verschillende fabrikanten je aan elkaar moet knopen, hoe beter.’
Reus van 300 kilogram
Gezien Oh’s staat van dienst was het logisch dat hij werd benaderd om de robotinitiatieven rond de Olympische Winterspelen in Zuid-Korea te coördineren. Hij pakte de klus met frisse tegenzin aan, want als geen ander weet hij dat een robot bouwen geen sinecure is. Zelfs zijn Hubo valt nog regelmatig om.
‘Er is natuurlijk niets mis met een demonstratierobot’, zegt Oh. ‘Maar als je robots in een operationele omgeving brengt, moeten ze het goed doen. Het is gênant als mensen filmpjes gaan delen van robots die voortdurend tegen dingen aan botsen of omvallen. Anderzijds: als we alleen bestaande robots tonen tijdens de spelen, heeft dat weinig impact. Dus ze moeten wel nieuw zijn. Ook moeten de robots echt zinvolle dingen doen voor het publiek. We hebben het tenslotte over de Olympische Spelen, niet over een robotbeurs.’
Olympische vlam
Met die eisen in het achterhoofd selecteerde Oh een handvol robots. Veiligheidsrobots, waar eerder mee werd geadverteerd, zitten daar niet bij. De technologie daarvoor is nog niet rijp. Bovendien zijn er militaire redenen om niet al te veel te pronken met de mogelijkheden van dergelijke robots. Zuid-Korea test namelijk dit soort robots aan de grens met Noord-Korea.
Voor de spelen zijn vriendelijker apparaten uitgerold. Op de luchthaven Incheon worden reizigers begroet door een klein legertje robots met spraakherkenning van LG. Die kunnen de weg wijzen en meer informatie geven over het vliegveld. Daartussendoor bewegen zich schoonmaakrobots, zoals die ook voor de huismarkt worden geleverd, maar dan groter en in staat complexere omgevingen met meer mensen schoon te houden.
Tijdens de Consumer Electronics Show in januari onthulde LG twee broertjes van de vliegveldrobot, die drankjes rondbrengen en koffers dragen. In de aanloop naar de spelen mocht Hubo de olympische vlam een eindje dragen, net als collega FX-2, een reus van 300 kg waar een menselijke bestuurder in past.
Skiënde robot
Wat op de olympische werkvloer aan robots te zien zal zijn, is allemaal relatief eenvoudig. Van sommige, zoals de gidsrobot op Incheon, kun je je bovendien afvragen of ze veel toegevoegde waarde hebben. Mensen hebben tegenwoordig immers een gids in hun broekzak, in de vorm van hun smartphone.
In een nevenprogramma elders zullen wel verrassende robotapplicaties te zien zijn. Tien teams werken op dit moment hard aan robots die een helling af kunnen skiën. Ook komt er een competitie met curlingrobots; misschien minder spectaculair om te zien, maar vanuit technologie-oogpunt wel zo uitdagend. De robots moeten niet alleen beheerst kunnen schuiven met de zware stenen, maar ook een strategie hebben om het spel te winnen. Oh: ‘Dit bevindt zich allemaal op studentenniveau, maar leuk wordt het wel.’ (zie de video hieronder)
Praktische problemen
Zelf kijkt de hoogleraar al lang voorbij de spelen. ‘Anders dan de meeste concurrenten werkt Hubo op een hoog niveau, met een goede gebruikersinterface. Daardoor is hij ook bruikbaar voor derden. We hebben er al een aantal verkocht. Maar er moet nog veel verbeteren. In 10 % van de gevallen gaat het namelijk nog fout. Dan bevriest Hubo of valt hij om. Soms is het een softwarefout, soms heeft een kabel last van ruis, soms is er nog iets anders aan de hand. Dat moet veel beter.’
Een andere grote uitdaging is de integratie met kunstmatige intelligentie. ‘Liefst zou ik Hubo een spraakcommando kunnen geven: ‘Pak dat kopje van tafel.’ Dat lijkt simpel, maar het kan nog niet. Ja, misschien als het een uur mag duren en er niets in de weg staat. Maar daar heb ik niets aan. Onderzoekers in de kunstmatige intelligentie denken vaak dat ze klaar zijn als ze het probleem in principe hebben opgelost, maar op dat moment is het praktisch nog verre van bruikbaar. En dat is wel wat mij het meest interesseert: praktische problemen oplossen.’
Tekst: Christian Jongeneel
De andere verhalen over Zuid-Korea lezen?
Christian Jongeneel schreef drie verhalen over Zuid-Korea. Het eerste over de opkomst van het innovatieland verscheen in het januarinummer, het volgende verschijnt in onze uitgave van maart. Wil je die ook lezen?
Koop dan de digitale versie van het januarinummer van De Ingenieur voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van 12 nummers voor € 69,-.
Nieuwsbrief
Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.